Op den bodem liggen witte en rose bloesems, het eenige teeken dat de bloeiende boomkronen ons van hun pracht soms geven, want de kronen zelf krijgen wij nooit te zien.

Het is avond; de ononderbroken nachtgeluiden van insecten, een enkelen nachtvogel of een groote vleermuis met sinisteren klapwiek zijn om ons; brulapen in de verte brullen hun demonischen koorzang; het nachtelijke oerwoud is om ons heen, gelijk aan het oerwoud van duizenden jaren terug. Nu schijnt het gele lamplicht tegen reuzenpalmblaren, die zich aan alle zijden over onze tafel heenbuigen en welker ijle veeren gothische bogen vormen.

Twee soorten van palmen maken meestal den zeer overvloedigen ondergroei van het bosch uit; de boegroe-maka heeft langs de middennerf van de wel zeven meter lange blaren duizenden scherpe naalden, die er schroefvormig omheen zijn ingeplant. De para-maka heeft eetbare vruchtjes. Om het gevaar te ontloopen, door de venijnige naalden te worden gestoken, kappen de arbeiders altijd met de rechterhand en duwen met een gevorkten stok in de linkerhand, de enorme blaren in de gewenschte richting. Niet alleen op de nerven, maar ook aan den onderkant van elke veer, loodrecht op het vlak van de blaren, zijn deze palmen met scherpe afweermiddelen bezet. Allerverwonderlijkst is het dan ook dat de powies bij voorkeur haar nest in het hart van zulk een palm bouwt. Op een dag dat ik blootshoofds in het kamp bezig was palmbladeren te kappen, kreeg ik zulk een blad met de nerf precies op mijn hoofd, hetgeen door de afbrekende naalden een helsche pijn veroorzaakte.

1 December. Vanmiddag werd bij het kamp een kaaiman gevangen, die ons reeds twee dagen verontrustte; een geweer was niet eens noodig, een der arbeiders, op een over de kreek gevallen boom staande, speerde hem met een scherp gepunte nerf van een palmblad! Groot zijn die dieren niet, deze was 1,25 meter lang, maar het zijn ongure huurlieden; de staart wordt door de Indiaansche arbeiders gegeten.

5 December. Sint Nicolaas brengt ons een groote verrassing' brieven en kerstpakjes! (Zie foto no. 68). Wij waren al lang gaan twijfelen of er ooit iets door zou komen. Een extra Boschnegercorjaal, door Kanapee uit Drietabbetje gestuurd, kwam 29 September in het rivierkamp aan. Toevallig waren wij hedenmorgen in kamp, daar alle arbeiders vrachten naar kamp XIV (het ongeluksgetal' wordt, na onze ervaringen met corjaal 13 verleden jaar, maar overgeslagen). Het is niet te beseffen, wat het beteekent, 4^ maand zonder post te zitten; maar nog veel minder is onze gelukkige stemming te beschrijven, nu de brieven er eindelijk zijn.

25 December. Een schitterende Kerstnacht, die wij onder de pracht van millioenen sterren genieten op den opengekapten top van den „Sterrenberg , waar ik tot half twaalf sterren observeer voor lengteen breedte-bepaling. Daarna een vredige Kerstdag in kamp. 's Avonds brengen de arbeiders een klein loof boompje en planten het voor mijn kampje, met zilverpapier van de Kwattareepen en knipsels van cou-