Bewijs voor verkoop. — Bewijs door makelaarsboeken. — Art. 66 en 68 Kh. — Bekentenis.
De overwegingen van een interlocutoir vonnis, waarbij een getuigenverhoor is toegestaan, kunnen niet anders beschouwd worden dan als eene rpgave der redenen, waarom dat bewijs wordt toegelaten.
Bene kwitantie, waarbij de gedaagde erkent van den eischer zeker bedrag ontvangen te hebben a's voorschot op te leveren koffie van zeker land en bepaalden oogst, volgens koopbrief, levert het bewijs op dat in het algemeen koffie van dat land en dien oogst verkocht is.
Aan de boeken van eenen makelaar, die van de tusschen partijen tot stand gekomen transactiën dadelijk korte aanteekeningen maakt, die hij bij terugkomst op zijn kantoor terstond in zijn zakboek opteekent en overneemt en die aanteekeningen later, zoo breedvoerig mogelijk, in alle détails uitwerkt en inschrijft in zijn dagboek, kan geen bewijskracht toegekend worden, omdat hij geen zakboekje houdt als voorgeschreven in art 66 Kh.
Waar uit de geheele bekentenis een gevolg getrokken wordt, is geen sprake van splitsing der bekentenis 151
Mora. — Art. 1238 en 1838 B. W.
Op eene in mora stelling kan geen beroep gedaan worden om daarop ontbinding eener overeenkomst wegens wanpraestatie te baseeren, wanneer een te voren aan den rechter gedaan verzoek tot instandhouding van hot contract daarna is toegewezen en men na die toewijzing niet meer rept van de sommatie, maar geruimen tijd met eene naleving van het contract van weerszijden, zonder eenige reserve, genoegen genomen heeft.
Eene in mora stelling kan niet als deugdelijk gelden, wanneer een te Serang woonachtig persoon aan zijn gekozen domicilie te Batavia gesommeerd wordt om op denzelfden dag der sommatie alsnog te Batavia goederen te leveren, die men weet dat van Serang moeten komen 159
Obscuruin libellum. — Boekenschuld. — Geclausuleerde bekentenis. — Bewijs.
Door de bewering dat het onderwerp van den eisck veranderd is. is de exceptio obscuri libelli te niet gedaan.
De v rdering eener som, verschuldigd blijkens extracten uit. haudelsboeken wegens voor den gedaagde betrekkelijk orderbriefjes betaalde gelden, is niet eene vordering tot betaling van