de gedaagde, na de vermindering door eisclier van diens vorde. ring ad $ 3190.40 op $ 3138.42 3 /4, is blijven volhouden dat ook dit laatste bedrag te hoog was en, bewerende het juiste bedrag der vordering niet te weten, zijn verlangen heeft te kennen gegeven dat eisclier door zijne handelsboeken de juistheid van het bedrag zoude bewijzen;

dat de Landraad omtrent dit verzoek van den gedaagde geene beslissing heeft genomen, doch de raad van" justitie, daarin een verzuim van den eersten rechter ziende, het verzoek als eene reconventioneele vordering heeft aangemerkt, daartoe strekkende dat eisclier zoude worden veroordeeld rekening en verantwoording van zijn over de ontbonden vennootschap gevoerd beheer af te leggen;

dat bij gebreke van tegenspraak van den eisclier, de raad van justitie de vordering heeft toegewezen en den eisclier tot het afleggen van rekening en verantwoording heeft veroordeeld;

dat echter de raad van justitie bij deze zijne beslissing heeft over het hoofd gezien dat art. 54 van Staatsblad 1882 no. 84 uitdrukkelijk voorschrijft dat de verweerder in conventie verplicht is zijne tegenvordering in te brengen te gelijk met zijn hetzij schriftelijk, hetzij mondeling antwoord;

dat nu blijkens het proces-verbaal der eerste in deze zaak gehouden terechtzitting van den Landraad te Tandjong Pinang dd. 19 December 1888 door gedaagde op het introductief rekest van den eisclier van schriftelijk antwoord is gediend, waarbij van eene tegenvordering geene melding is gemaakt;

dat zoodanige tegenvordering alzoo ter terechtzitting van den 20en Maart 1889, waarop de behandeling der zaak is voortgezet, niet meer mondeling kon worden ingebracht en de raad van justitie, door desniettegenstaande daarop recht te doen en eene veroordeeling van den eisclier uit te spreken, art. 54 van Staatsblad 1882 no. 84 heeft geschonden, weshalve zijn vonnis mede te dien aanzien behoort te worden vernietigd;

O. alsnog ten aanzien van de hoofdzaak, waarin het Hof naar luid van art. 426 van het Reglement op de Burgerlijke Rechtsvordering thans zal hebben te beslissen, voor zooveel