7 Augustus 1883, afgekondigd in de Javasche Courant ddo. 21 Augustus 1883 no. 67, ieder inlander in de residentie Pasoeroean verplicht is bij verkoop -van een paard daarvan kennis te geven aan den Wedhono of Assistent Wedhono en dat deze daarop, zoo daartoe termen bestaan, aan den kooper en aan den verkooper kosteloos een schriftelijk bewijs, houdende eene korte doch duidelijke omschrijving van het dier moet afgeven;

O. dat het gebruik medebrengt dat de afgifte van zulk een bewijs alleen geschiedt op vertoon van het stuk betrekking hebbende op den vorigen overgang, waarbij de verkooper eigenaar geworden was, maar dat zulks door geen wettelijke bepaling vereischt wordt;

O. dat liet stuk door beklaagde vervalscht en daarop door zijn medebeklaagde aan den Assistent Wedhono van Daoe ter hand gesteld, ingevolge art. 115 alinea 2 van het Strafwetboek voor Inlanders in verband met het meergenoemd Besluit van den Resident van Pasoeroean, behoort te worden gequalificeerd als een getuigschrift;

O. dat de afgifte van zoodanige geschriften, zooals gezegd is, geheel kosteloos geschiedt en ze, zooals uit de considerans van het bovengenoemde Besluit van den Resident van Pasoeroen blijkt, alleen dienen om de clandestiene vervreemding van gestolen vee tegen te gaan, zoodat derhalve door de valschheid in zoodanige getuigschriften geen nadeel, hetzij voor 's Lands kas, hetzij voor bijzondere personen kan ontstaan;

O. dat beklaagdes handelingen niet vallen onder art. 115 van het Strafwetboek voor Inlanders, noch onder eenige andere strafwettelijke bepaling; dat die handelingen dus noch misdrijf noch overtreding opleveren en dat beklaagde derhalve te dier zake behoort te worden ontslagen van alle rechtsvervolging;

Gelet, behalve op de bovenaangehaalde wetsbepalingen, nog op de artt. 304, 307 en 417 van het Inlandssh Reglement;

Rechtdoende,

Verklaart dat de den in hoofde dezes genoemden beklaagde Kromo alias Sadjimin bij de acte van beschuldiging ten laste gelegde feiten misdrijf noch overtreding daarstellen ;