De partijen zijn niet eens gehoord.

Het kan dus geen bewijs opleveren ten aanzien van het erfrecht.

In rechten zou door de eischeressen worden overgelegd het testament van 1 Mei 1889 no. 25, verleden te Ternate door notaris de Liser de Morsain. Daarvan hebben de gedaagden zeiven een authentiek afschrift.

Erkend kan dus geacht worden dat Secha Selma binti Sech Abdullah bin Mohamad Biljoen de eenige wettige dochter is van njonja Soean en dus in de eerste plaats recht heeft op de nalatenschap.

Wordt aangenomen dat de bepaling van het testament aangaande de verdeeling van het beschikbaar gedeelte der nalatenschap opgevolgd zou kunnen worden — des neen — dan nog zou de eenige wettige erfgenaam blijven de eerste gedaagde, meergenoemde Secha Selma als wettig kind van de overledene. Niet zouden in aanmerking kunnen komen onwettige zusters van de overledene. De eischeressen stellen verder dat overleden is eene Chineesche vrouw, op welker sterfboedel zij aanspraak maken. Toch wordt een beroep gedaan op Mohamedaansche instellingen.

Vervolgens wordt door de gedaagden ontkend dat zij den boedel meer dan één jaar bezitten; zij het ook dat de overledene meer dan een jaar dood is.

De eischeressen stellen niet dat de gedaagden den boedel een jaar bezeten hebben.

Vroeger hebben zij ook niet geeisclit dat de gedaagden binnen den tijd van een jaar den boedel moeten overgeven.

Er wordt niet eens gesteld dat er een beschikbaar gedeelte is. Hetgeen vermaakt is, wordt niet bestreden en nietigheid van testament wordt ook niet geeischt.

Zoowel om bovenstaande als ook om deze reden zouden de eischeressen niet ontvankelijk moeten verklaard worden.

Mocht de rechter, zoo hij zich al niet ambtshalve onbevoegd verklaart, meenen dat de eischeressen wel ontvankelijk zijn — des neen — dan, en dan alleen, achten de gedaagden liet geraden incidenteel te concludeeren tot benoeming van drie des-