van kosten; bij dat van 3 Juni 1891, met aanhouding van gedaagdes (thans appellants) ineidenteele vordering tot van waarde verklaring van het door hem gedaan aanbod van betaling gevolgd van gerechtelijke consignatie, groot f 179,62®, zoomede met aanhouding van de beslissing omtrent de in dat geconsigneerd bedrag begrepen zoogenaamde orderbilletschula ad ƒ 109, ter zake waarvan door eischer (thans geintimeerde) lijfsdwang wordt gevorderd, aan eischer (thans geïntimeerde) is opgedragen de navolgende suppletoire eed: „dat het niet waar is, dat gedaagde op zijn schuldbekentenis oorspronkelijk groot ƒ 2000 „ddo. 29 Juni 1886 heeft afbetaald f 1300 (Een duizend drie „honderd gulden) en dat het niet waar is, dat eischer de door „gedaagde in het geding gebrachte kwitantie van dat bedrag „ddo. 15 December 1889 aan gedaagde heeft afgegeven," en voorts de navolgend^ decisoire eed: „dat het niet waar is, dat „eischer op den Ten Juni 1890 of later van zijn zoon G. „Willemsen heeft ontvangen de somma van ƒ 100 (Een honderd „gulden) door gedaagde ter hand gesteld aan dien zoon, bedoeld „bij de door laatstgenoemde op evengenoemden datum aan gedaagde afgegeven, in het geding gebrachte kwitantie en zulks „in mindering van de bij dagvaarding bedoelde schuld, oorspronkelijk groot ƒ 2000", met reserve van kosten;

bij dat van 12 Augustus 1891, eerst en vooraf het door gedaagde als kwitantie van A. H. Willemsen groot f 1300, in het geding gebracht geschrift, de dato Brebes 15 December 1889 is verklaard voor onecht, dat geschrift buiten bet geding is gesteld, met bevel tot teruggave daarvan aan gedaagde; mede buiten geding zijn gesteld de door gedaagde in het proces gebrachte kwitantie van eischers zoon groot / 100, de dato Brebes 7 Juni 1890 en de door eischer onder den naam van orderbillet in het proces gebrachte schuldbekentenis van gedaagde groot f 109, de dato Brebes 15 Maart 1889, met ontzegging aan gedaagde van zijn bij de exploiten van den deurwaarder Viskei dd. 1 September 1890 gedaan aanbod van betaling gevolgd van gerechtelijke consignatie van een totaal bedrag van ƒ179,62 5 , en voorts ten principale, met toewijzing grootendeels van eischers vordering, en met ontzegging