CASSATIE.

HOOG-GERECHTSIiOF VAN NEDERLANDSCII-INDIE, (Eerste Kamer,).

Zitting van 9 Maart 1898.

Voorzitter: Mr. J. Sibenius Trip.

Raadsheeren : Mrs. W. C. Veenstra , G. IJ. Lowe, H. van Dissel Szn. en H. A van de Foei,.

Staatsblad 1836 no. 19. — Particuliere landerijen

bewesten de tjimanoek.

Moeten onder „particuliere landerijen", op welke het reglement opgenomen in Staatsblad 1836 no. 19 toepasselijk is, alleen worden begrepen die, waarvan uit de betrekkelijke eigendomsacten blijkt, dat zij door of namens de llooge Iiegeering zijn uitgegeven? Neen. (I)

J. Kieffer, reqnirant van cassatie, contra

Abdnl Rachman, gerequireerde.

HET HOOG-GERECHTSHOE VAN NEDERLANDSCII-INDIE,

Gelezen het door den landraad der stad en voorsteden van Batavia tusschen J. Kieffer als eisclier en Abdul Rachman als gedaagde gewezen en op den 28sten November 1892 uitgesproken vonnis, waarbij de eisch is ontzegd en de eisclier veroordeeld in de kosten begroot op ƒ 9;

Gezien het afschrift der acte waaruit blijkt, dat de eisclier J. Kleffer op den 6den December d. a. v. van dit vonnis cassatie heeft aangeteekend, waarvan aan den gerequireerde aanzegging is geschied ;

Gelezen de namens den Procureur-Generaal door den Advocaat Generaal Mr. A. Dull genomen conclusie, gedagteekend 16 Januari 1893, daartoe strekkende, dat het Hof zal vernietigen het vonnis van den landraad der stad en voorsteden van Batavia

(T) Zie ook arrest van het Hoog-Gerechtsoof van I. 19 Juli 1888. Tijdschrift deel LI blz. 183 vlg.