Rechtdoende in hooger beroep :

Ontvangt het appel;

Vernietigt het vonnis van den raad van justitie te Batavia van 30 September 1892, waarvan appel;

Verwerpt het opgeworpen middel van niet ontvankelijkheid der actie en dat van het appel tegen de beslissing van den eersten rechter op de provisie;

Ontzegt aan de eerste geintimeerde zoowel haren eisch ten principale als hare provisioneele vordering;

Veroordeelt haar in de kosten van het geding in beide instantiën gevallen.

CASSATIE.

HOOG GERECHTSHOF VAN NEDERLANDSCH-INDIE, (Eerste Kamer).

Zitting van 27 Juli 1S93.

Voorzitter: Mr. J. Sibenius Trip.

Raadsheeren: Mrs. W. C. Veesstra , G. H. Lowe, II. van Dissel Szn. en H. A. van de Poel.

Middelen. — Belang. — Niet ontvankelijkheid. — Op zich zelve staande getuigenverklaring. — Suppletoire eed.

Hel middel, dat een reelcs artikelen, in casu arlt. 191 tot en met 223 Sumalra-reglement betreffende de bewijsteer, is geschonden dan wel verkeerd toegepast, doordat de rechter a quo een niet bewezen geschilpunt als bewezen heeft aangenomen, is niet ontvankelijk, zoo niet blijkt welke der opgegeven wetsbepalingen op de bij het middel bedoelde wijze zou zijn geschonden dan wel verkeerd toegepast.