der moeder nietig zijnde door eene latere toestemming van deze niet rechtsgeldig kan worden en de door den gewoon ambtenaar van den Burgerlijken Stand ingeschreven akte van toestemming van J. H. N., van 8 April 1893 no. 6 is in strijd met de wet;

dat hieruit volgt, dat de naar aanleiding dier acte door den gewoon ambtenaar van den Burgerlijken Stand te Makassar gestelde kantteekening bij de acte no. 26 van het register van geboorten over het jaar 1884 mede is geschied in strijd met de wet;

dat derhalve de gewoon ambtenaar van den Burgerlijken Stand te Makassar daardoor heeft overtreden art. 10 van het reglement op het houden der registers van den Burgerlijken Stand;

O. dat uit het vorenstaande blijkt, dat het Openbaar Ministerie de door den ambtenaar van den Burgerlijken Stand gestelde kantteekening naast de geboorteacte no. 26 van het jaar 1884 beschouwt lo. als te zijn geschied in strijd met het reglement op het houden der registers van den Burgerlijken Stand (Staatsblad 1849 no. 25); 2o. als te zijn eene overtreding van art. 10 van dat reglement;

O. in de eerste plaats ad 2o: dat deze zienswijze is minder juist; dat toch art. 10 van evenaangehaald reglement bepaalt, dat de ambtenaren van den Burgerlijken Stand in de door hen op te maken aclen, noch in den test dier acten, noch bij wijze van kantteekening of inlassching, iets mogen vermelden buiten hetgeen door de verschijnende partijen, overeenkomstig de wet, moet worden verklaard;

dat uit de gecursiveerde woorden duidelijk blijkt, dat dit artikel alleen slaat op het geval, dat de ambtenaar van den Burgerlijken Stand bezig is de acte te verlijden of op te maken, maar geenszins het geval bedoelt, dat de acte opgemaakt is, d. w. z. verleden, gepasseerd of afgesloten is;

dat alzoo de tegenwoordige ambtenaar van den Burgerlijken Stand te Makassar door de besprokene kantteekening te stellen naast de geboorteacte no. 26 die reeds in 1884, dus ruim 8 jaar te voren, opgemaakt was, geen overtreding heeft kunnen plegen van opgemeld art. 10;

O. echter, dat de onverplichte aanhaling door het openbaar