scliuldigverklaard aan insubordinatie door woorden twee maal gepleegd en te dier zake is ontslagen uit den militairen dienst, met verwijzing van hem wijders nog in de kosten en misen der justitie alsmede in die van den processe;

Gelezen den namens den appellant R. O. op den 15 April 1893 gedienden eisch in appel, waarbij wordt geconcludeerd, dat liet Hoog-Militair-Gerechtshof den beklaagde H. A. met verbetering van 's Krijgsraads vonnis zal schuldigverklaren aan insubordinatie door woorden en overigens 's Krijgsraads vonnis bekrachtigende hem nog zal veroordeelen in de kosten dezer appellatolre instantie;

Nog gelezen de namens den geappelleerde op den 21 April 1893 gediende schriftuur van antwoord in appel, waarbij wordt geconcludeerd dat het den Ilove behage om den geappelleerde vrij te spreken en bet land te veroordeelen in de kosten;

Gezien de verdere stukken van den processe, zoo ter eerste instantie, als in appel gediend;

O. dat de appellant R. O. naar aanleiding van 's Ilofs resolutie van 3 Maart 1893, waarbij de Advocaat-Fiskaal voor de Land- en Zeemacht in Nederlandsch-Indië gemachtigd werd van het tegen den beklaagde gewezen vonnis in het belang van de llooge Overheid te provoceeren aan den Ilove te bekwamer tijd heeft gediend van eisch in appel;

O. dat de krijgsraad den beklaagde, thans geappelleerde, bij het bedoeld vonnis heeft scliuldigverklaard aan insubordinatie door woorden twee malen gepleegd en zulks op grond dat te zijnen laste wettig zoude zijn bewezen :

lo. dat hij in den avond van 3 September 1892 op het bureel van den kapitein S. dezen meerdere in rang beeft beschuldigd getracht te hebben den officier van gezondheid N. II. over te halen tegen den door hem afgelegden ambtseed te handelen ;

2o. dat bij op 5 September 1892 aan dienzelfden superieur eene schriftelijke verklaring heeft ingediend van den navolgenden inhoud „Op last van den Plaatselijk Militairen Kommandant te Lamjong verklaar ik, ondergeteekende, in verband met hetgeen