cliement voor den tijd van zes maanden, met verwijzing voorts in de kosten en misen der justitie, zoomede in die van den processe;

Gelezen den namens den appellant op den 24 Augustus 1893 gedien'den eisck in appel, waarbij wordt gerefereerd aan 's Hofs prudentie;

Nog gelezen de door den geappelleerde R. O. op den 29 Augustus 1893 gediende schriftuur van antwoord in appel, waarbij wordt geconcludeerd, dat het Hof met ontvangst van het appel en vernietiging van het vonnis waarvan appel den krijgsraad onbevoegd zal verklaren om over de zaak te erkennen en daarin recht te doen en ze zal verwijzen naar den disciplinairen rechter met aanbod om den beklaagde, indien hij in arrest is, over te leveren en den lande zal veroordeelen in de kosten der beide instantien gevallen ;

Gezien de verdere stukken van den processe, zoo ter eerste instantie, als in appel gediend;

O. dat de beklaagde, thans appellant, te bekwamer tijd van het tegen hem gewezen vonnis is gekomen in hooger beroep;

O. dat de krijgsraad terecht op de gronden en bewijsmiddelen in het vonnis vermeld, als wettig en overtuigend bewezen heeft aangenomen, dat de beklaagde, thans appellant, op 8 Juni 1893 omstreeks 12 ure 's middags, wetende dat de officier van gezondheid B. hem verstaan moest, op luiden en-uittartenden toon zijne ontevredenheid heeft te kennen gegeven, dat hij door dien officier van gezondheid niet ziek bevonden en gestraft was en daarbij voor genoemden officier van gezondheid beleedigende woorden, o. a. pilledraaier, heeft gebezigd;

O. dat de krijgsraad het hierdoor misdrevene ook naar belmoren heeft omschreven en den beklaagde, thans appellant, te dier zake eene straf heeft opgelegd, welke in eene juiste verhouding staat tot de zwaarte van het gepleegde feit;

O. dat derhalve het vonnis behoort te worden bekrachtigd ;

Gelet op de in het vonnis aangehaalde wetsbepalingen, zoomede op de artt. 50 en 58 van's Ilofs Provisioneele Instructie;