waardóór de daarin vermelde feiten en de schuld van den beklaagde daaraan zouden zijn bewezen, doch daaraan ten eenenrnale ontbreekt de vermelding wat uit elk dier bewijsmiddelen, voorzoover ter zake dienende, is gebleken, zoodat in strijd met de bedoeling en strekking van art. 91 van bet Regeerings-Reglement en art. 30 van het Reglement op de Rechterlijke Organisatie uit het vonnis niet kan worden beoordeeld, of de schuldig verklaring van beklaagde aan evenbedoelde feiten en zijn veroordeeling te dier zake op wettig bewijs berusten ;
O. dat de landraad mitsdien bij het vonnis, waarvan revisie, het bij evengemelde artikelen gegeven voorschrift niet heeft in achtgenomen;
O. dat de inachtneming daarvan bij art. 31 van het Reglement op de Rechterlijke Organisatie is voorgeschreven op straffe van nietigheid, en 's landraads vonnis derhalve behoort te worden vernietigd;
Nog gelet op art. 13 der Overgangsbepalingen, en art. 169 van het Reglement op de Rechterlijke Organisatie;
Rechtdoende:
Vernietigt het vonnis waarvan revisie.
Bepaalt dat de zaak op nieuw door den landraad zal worden behandeld, te beginnen met het vonnis.
Veroordeelt het land in de kosten.
Raadkamer van 23 Blaart 1894. (1)
Voorzitter: als voren.
Artt. 290 en 294 Strafv. — Nader onderzoek in revivie. — Bevoegdheid van den eersten rechter. liet middel van revisie moet ivorden beschouwd als een formeel appel op de stukken, zoodat als regel geen nader onderzoek omtrent
(1) Wij vestigen bijzonder de aandacht op dit merkwaardig arrest, dat cenc beslissing bevat, die, voor zooverre wij weten, eenig is in de Ned.-Indisehc rechtspraak. E.