Petrus Jacobus Hering, particulier, wonende te Soerabaja, appellant bij exploit van dagvaarding ddo. 25 September 1893, comp. bij den adv. en proc. Mr. A. Maclaine Pont, contra Friedricb Krapp, koopman, wonende te Soerabaja, geintimeerde bij gemeld exploit, comp. bij den adv. en proc. Mr. J. R. Voute.

HET IIOOG-GERECHTSHOE VAN NEDERLANDSCH-IND1E,

Gehoord partijen;

Gezien de stukken;

Ten aanzien der daadzaken :

Overnemende de uiteenzetting daarvan in iiet door den raad van justitie te Soerabaja op 23 Augustus 1893 tusschen partijen gewezen vonnis, waarbij de eisch ontzegd, de eiscber is verklaard kwaad opposant tegen het conservatoir beslag, bij proces-verbaal ddo. 29 Juli 1893 van den tijdelijk vervangend deurwaarder bij dien raad, Theodorus Adrianus Hamwijk, ten verzoeke van gedaagde, gelegd op eischers roerende goederen, en de eiscber veroordeeld is in de kosten van het geding;

En verder:

O. dat eischer en opposant, binnen den wettelijken termijn, in hooger beroep gekomen, op na te melden gronden heeft geconcludeerd, voor eisch in appel: tot ontvangst van het appel, te niet doening van het vonnis waarvan appel, en, doende wat de eerste rechter had behooren te doen, toewijzing aan den eischer, thans appellant, van den door hem in eersten aanleg gedanen eisch en genomene conclusiën met veroordeeling van geintimeerde in de kosten der beide instantiën; en voor eisch incidenteel doch geheel subsidiair:

dat het den Hove moge behagen om, alvorens ten principale recht te doen, den appellant toe te laten tot het bewijs door getuigen van de bovenvermelde pertinende en concludente feiten, met opdracht van dat getuigenverhoor aan den raad van justitie te Soerabaja, binnen wiens rechtsgebied de te hooren getuigen