Rechtdoende:

In nanm en vtin wege de Koningin !

Ontvangt het appèl.

Verbetert het vonnis, waarvan appèl.

Verklaart den beklaagde, thans appellant, schuldig aan : „poging tot moord" en „het moedwillig toebrengen van eene kwetsuur, geene ziekte of onbekwaamheid tot persoonlijken arbeid van meer dan 20 dagen tengevolge gehad hebbende," beide onder verzachtende omstandigheden.

Veroordeelt hem te dier zake tot de straf van militaire gevangenis voor den tijd van vier jaren en tien maanden, ter vervanging van dwangarbeid buiten den ketting van gelijken duur.

Bekrachtigt overigens het vonnis.

Verwijst den thans appellant nog in de kosten en misen der Justitie, mitsgaders in die van den processe, in appèl gevallen.

Zitting van 13 Juni 1894.

Voorzitter: als voren.

Art. 224 of 328 § 2 Stbafw. v. Inlanders.

Mondelinge bedreiging met doodslag onder voorwaarde. Op-

IIET HOOG-M1LITAIR-GERECHTSHOF,

Gezien het vonnis van eenen daartoe benoemden Krijgsraad te Soerabaja, tegen den in hoofde dezer genoemden beklaagde gewezen op 24 Januari en uitgesproken op 13 Maart 1894, waarbij hij is vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten, met last, dat hij onmiddellijk uit zijn arrest zal worden ontslagen, ten ware hij om andere redenen daarin behoort te blijven, met verwijzing van den Lande in de kosten en misen der Justitie, alsmede in die van den processe;