Cap. 6. op die gronden raisonneerende wel uitdrukkelijk zegt, Auditori esse aetionum forensium et rerum agendarum praxin, ut, qui non est practieus, ad Judicandum plane sit inhabilis! De Auditeurs Militair gelijk alle andere Advocaten Fiscaals gaudeeren na de gemeene Rechten van verscheide Privilegiën en immuniteiten, en zijn vervolgens niet verpligt de Brieven of Berichten welke de Gouverneurs, of Commandeurs in haare respective qualiteiten, en niet met en op de naam van de Krygsraaden aan de Raden van Staten komen te schrijven, ter haren ordonnantie te ondertekenen ingevolge Resolutie van den 22 October 1722 bij het opgemelde Collegie gearessesteert. En hoe zeer bij geen Reglement of Wet van de Hoogc Overigheid de rang van een Auditeur Militair preciselyk bepaalt is, zoo worden dezelve bij Usantie en ingevoerde Practijcq nogtans in égaliteit gesteld met een Kapitein in dienst van den staat. Zie hier over Mr. Johan Jacob van Hasselt, de Judicio Militari Pap. 81.

BAILLUW.

Bailluw, Schoud, of Hooft-Officier van een Staat of Plaat zijn gesteld, om het recht van de Hooge Overigheid in Crimineele Zaken waartenemen. Haar Ampt of Officie heeft veel overeenkomst met dat van Avocaat Fiscaal of Procureur Generaal voor den Hoven van Justitie, als zijnde in alle Crimineele Actiën Ratione Officii Eijsschers of Aanleggers. In de stem hebbende steeden van Holland, en Westvriesland worden de Officieren of Hooft-Schouten gemeenelijk voor twee, drie, of meerder Jaren aangesteld; Maar het Bailluwschap van 's Gravenhage duurd ad vitam, of gedurende het Leven van den Perzoon die daar toe gecommitteert werd. De aanstelling der Bailluwen of Officieren ten platte Lande dat is op de Dorpen en Heerlijkheeden recht van Crimineele Jurisdictie hebbende, geschied doorgaans voor een oubepaalde tijd, en ook wel voor een zeker getal van Jaren dat veelmaleen dependeert van zulke welke recht hebben om haar aantestellen.