Wij hebben boven reeds besproken, dat de scheiding 1 van feit en recht practisch onuitvoerbaar is, daar het voor eene jury niet mogelijk is om in haar verdict het rechtskundig element weg te laten. Dit komt ook vooral duidelijk aan het licht wanneer door het Hof aan de jury subsidiaire vragen worden gesteld en deze dus bij het uitbrengen van haar verdict te rade moet gaan in hoeverre de hoofdvraag dan wel de subsidiaire vraag bevestigend moet worden beantwoord. Volgens de Fransche jurisprudentie op den Code d'Instruction Criminelle, die dan ook in Frankrijk algemeen wordt gevolgd, moeten de gezworenen de feiten, waarvan een beklaagde wordt beschuldigd, beoordeelen niet naar hetgeen aanvankelijk uit het voorloopig onderzoek is gebleken, maar naar hetgeen het ter terechtzitting gehouden onderzoek aan den dag heeft gebracht, en dus met alle nieuwe omstandigheden, hetzij verzwarende, hetzij verzachtende, die eerst toen zijn gebleken. De president van het Hof der Assises is dan ook verplicht al die questiën, die zich naar aanleiding van dat onderzoek kunnen voordoen, mits zjj geen betrekking hebben op feiten, welke aan het principale feit vreemd zijn en daardoor de beschuldiging, zooals die in de acte van verwijzing is geformuleerd, zouden wijzigen, aan het oordeel der jury te onderwerpen. Het spreekt echter van zelf, dat het stellen van eene subsidiaire vraag, ook zonder dat aan de geïncrimineerde feiten een nieuw element wordt toegevoegd, aan die feiten een ander karakter geeft. Zoo kan, wanneer de beschuldiging loopt over een voltooid feit, uit het onderzoek ter terechtzitting blijken, dat slechts sprake is van poging; wanneer zij betreft het daderschap van eenig feit, dat de beschuldigde daaraan slechts medeplichtig is geweest; in eene beschuldiging van poging tot moord of tot doodslag, dat de dader slechts kan worden veroordeeld wegens het met voorbedachten rade dan wel moedwillig toebrengen van slagen en verwondingen. Het laatste geval, dat door den president van het Hof van Assises te Pau in een der door mij bijgewoonde zaken aan de jury ter beoordeeling werd gegeven, is ook mij in mijne loopbaan in