O. clat het Hof zich gedraagt aan en overneemt de daartoe betrekkelijke overwegingen voorkomende in het tusschen partijen gewezen vonnis van den Eaad van Justitie te Semarang (Eerste Kamer), waarvan het dictutn luidt:

Weigert het gevraagd verstek.

Verklaart nietig het exploit van dagvaarding ddo. 1 Augustus 1894, ten verzoeke van eischeresse uitgebracht door den deur waarder Franciscus Viskei.

Veroordeelt eischeresse in de kosten van het geding.

O. dat de oorspronkelijke eisclier zich met dit vonnis bezwaard gevoelende zijne wederpartij tempore utili voor het Hof heeft gedagvaard, opdat dit van deze zaak nader in hooger beroep kennis neme. doch de gedaagde, hoewel behoorlijk opgeroepen, daarop niet is verschenen, zoodat er verstek tegen hem is gevraagd en verkregen, waarna de appellante bij conclusie van eiscli in appèl nader hare sustenuen heeft uiteengezet en geconcludeerd, dat het den Hove moge behagen te ontvangen het appèl, te niet te doen het vonnis van den Raad van Justitie te Semarang op 15 Augustus 1894 tusschen partijen gewezen, waarvan hooger beroep en, doende wat die rechtbank had beliooren te doen, alsnog op dc introductieve dagvaarding verstek tegen den oorspronkelijk gedaagde, thans geïntimeerde, te verleenen en de conelusiën van de appellante, oorspronkelijk eischeres, in de oorspronkelijke dagvaarding en conclusie va ï eiseh geformuleerd, toe te wijzen en den gcintimeerdc eindelijk nog te verwijzen ook in de kosten van het hooger beroep;

In rechte:

O. dat de rechter a cpio bij zijn vonnis het gevraag le verstek heeft geweigerd en het exploit van dagvaarding, ddo. 1 Augustus 1894, ten verzoeke van de eischeresse, thans appellante, uitgebracht door den deurwaarder F. Viskei heeft nietigverklaard op grond, dat van de door eischeres, thans appellante, beweerde keuze van domicilie door gedaagde, thans geintimeerde, ten residentie-kantore te Semarang bij aeten van 91 Maart 1892 sub Nos. 8 en 9, door den fungeerend notaris te Detrak J. M.