HET ËOOG-GÊRECHTSHOF VAN NEDËRLANDSCHHNDIË,

Gezien de stukken van het gerechtelijk onderzoek in de zaak van den beklaagde Pa Sadiroen en het in die zaak op den drie en twintigsten November 1800 vijf en negentig door den Landraad te Kraksaan gewezen vonnis, waarbij de beklaagde is schuldig verklaard aan: het misdrijf van gewelddadigheid tegen ondergeschikte beambten der policie in de uitoefening hunner bediening, geen kwetsing veroorzakende en deswege veroordeeld tot de straf van dwangarbeid buiten den ketting voor den tijd van vier maanden, met verdere veroordeeling van den beklaagde in de kosten van het rechtsgeding en met last tot teruggave van het stuk van overtuiging op de wijze als nader in het vonnis is omschreven;

Gezien de schriftelijke conclusie namens den Procureur-Generaal door den Advocaat-Generaal Mr. C. B. J. A. Wierdels genomen en gedagteekend den acht en twintigsten December 1800 vijf en negentig No. 1633, daartoe strekkende, dat het Hoog-Gerechtshof, met vernietiging van het tegen den beklaagde gewezen vonnis, de zaak zal verwijzen naar denzelfden rechter welke daarvan reeds heeft kennis genomen, met bevel dezelve opnieuw te behandelen, te beginnen met de oudste acte waarin de nietigheid is begaan, zijnde het procesverbaal der terechtzitting, de kosten te dragen door den Lande;

Subsidiair:

dat het Hof, met vernietiging van het vonnis, den beklaagde zal vrijspreken van de tegen hem ingebrachte beschuldiging, de kosten te dragen door den Lande en met last tot teruggave van het stuk van overtuiging, na verloop van acht dagen na het wijzen van 's Hoi's arrest, op de wijze als in het vonnis is vermeld;

Gehoord het rapport van den Vice-President Mr. J. F. Kramer;

O. dat de beklaagde, op de wijze door de wet voorgeschreven en binnen den termyn bü deze gesteld, verklaard heeft van het vonnis revisie te verlangen;