overeenkomst voor hem geene waarde heeft gehad, als hij gedurende den overeengekomen termijn den grond tot het door hem beoogde doel ongestoord te zijner beschikking heeft gehad. Dit nu is zuiver eene quaestio facti. waartoe de vraag, of er al dan niet geregistreerd is, volstrekt niets afdoet. In de Toelichting lezen wij ( x ) dat dit artikel geredigeerd werd in navolging van art. 1851 I. B. W., waaruit ik zou willen opmaken dat de woorden ,,van waarde!"' in beide artikelen in dezelfde beteekenis zijn gebezigd. Daar het nu, menschelijkenvijze gesproken, vaststaat dat art. 1851 I. B. W. (art. 1888 van het Nederlandsche) alleen wil zeggen dat dading voor den rechter, en dus in geval van conflict tussclien partijen onderling, of met derden, slechts dan van waarde zal zijn indien hiervan eene schriftelijke acte in behoorlijken vorm is opgemaakt, en dat derhalve in zoo'n geval nimmer bew(js door getuigen zal worden toegelaten om het bestaan eener dading aan te toonen, al is het onderwerp daarvan ook nog zoo onbeduidend, zou men geneigd zijn art. 6 der huurordonnantie aldus te interpreteeren : „De overeenkomsten, in deze ordonnantie behandeld, zijn voor de wet, en dus ook voor den rechter die de wet heeft toe te passen, alleen dan van waarde, indien zij zijn geregistreerd". Deze meening wordt inderdaad bevestigd door hetgeen wij elders in de Toelichting lezen: ( 2 ). „Maar dan moest daarmede noodwendig samengaan dat al hetgeen tussclien partijen mocht zijn verhandeld of overeengekomen voor de wet eerst „van waarde" wordt door de registratie der betrekkelijke huurovereenkomst, m. a. w. dat in wettelijken zin eerst door het feit der registratie de in die huuracten vermelde verbintenissen geboren worden". Op deze voorstelling is uit een strikt wetenschappelijk oogpunt niets aan te merken; niemand zal in ernst ontkennen dat de wetgever volkomen bevoegd is om te bepalen aan welke eisehen er zal moeten voldaan zijn, wil er voor de wet in bepaalde gevallen eene verbintenis uit overeenkomst ontstaan zijn. Maar al is er

O Pag. 64. ( ! ) P. 67.