24 Juli 1929, No. 30.

Hetzelfde geldt voor de Ch in cc zen waarvoor Chineesche leden zullen moeten worden aangesteld. Meu verwacht, dat het Instituut der Chineesche officieren langzamerhand zal kunnen worden opgeheven. In Bandoeng en andere plaatsen is dat trouwens ook reeds gescliied. Men zal hiertoe echter niet dadelijk overgaan, doch dit ineen langzaam tempo doen geschieden. Het is niet zeker, dat de plannen zooals die thans worden gemaakt, nog inde najaarszitting van den Volksraad zullen komen. Men hoopt echter dan er mede gereed te kunnen zijn. Meteorologische gegevens omtrent de tabaksonder» nemingen. Van de hand van Dr. J. Knijper, directeur van het Deli Proefstation verscheen een geschriftje: „Meteorologische gegevens omtrent de tabaksondernemingen ter Sumatra’s Oostkust in 1928” inde Mededeelingen van het Deli Proefstation (2de serie No. LXI). De regencijfers der emplacementen van de tabaksondernemingen in Deli zijn in deze Mededeeling weer op dezelfde wijze als de vorige jaren verwerkt. Ook is weer toegevoegd de tabel en grafische voorstelling die een indruk geeft van het klimaattype van het geheele tabaksgebied, waarvoor de gemiddelden bepaald zijn van alle opgaven uit dat gebied. Dit is geoorloofd, daar het totaal oppervlak van alle tabaksondernemingen betrekkelijk klein is, en deze in hoofdzaak een aaneengesloten gebied vormen. Alle ondernemingen samen beslaan ruim 270,000 H.A., een gebied ongeveer gelijk aan de Nederlandsche provincie Drente. Daarin liggen ongeveer 80 waarnemingsplaatsen. Volgens de gepubliceerde gegevens week het klimaat van het tabaksdistrict gedurende 1928 niet veel af van het normale. In overeenstemming met de weersgesteldheid: gunstig boven, ongunstig ten deele beneden, zeer afwisselend in het midden, is de oogst ook gemiddeld uitgevallen. Inde tweede helft van het jaar, buiten het tabaksseizoen, was de regenval vrij normaal. Nederlandsche Handelsbalans. Het Centraal Bureau voor de Statistiek deelt mede, dat de waarde (zonder goud en zilver) van den invoer heeft bedragen in Juni 230; in Mei 1929 235; in Juni 1928 232; in Januari/Juni 1929 1325; Januari/Juni 1928 1343 millioen gulden. De waarde van den uitvoer in Juni 1929 165; in Mei 1929 175; Juni 1928 148; Januari/Juni 1929 960; Januari/Juni 1928 934 millioen gulden. Het saldo invoer bedroeg inde maanden Januari, Februari, Maart, April, Mei en Juni resp. 88.4; 53.8; 40.8; 65.1; 60T en 64.6. Totaal Januari/Juni 1929 364.9 en voor Januari/Juni 409.4 millioen gulden. Nederlandsch»lndische Export. Het Centraal Kantoor voor de Statistiek te Weltevreden geeft de volgende voorloopige cijfers van den uitvoer van de Oostkust van Sumatra in Juni, in tons van 1000 Kg. netto; rubber 7619, waarvan uit Belawan 5375 met bestemming naar Nederland en Nederland voor order 206; Groot-Brittannië en Groot-Brittannië voor order 827; Amerika 4873; Penang en Singapore 1907. Coprah 1513; palmolie 2285, waarvan naar Nederland en Nederland voor order 157; Groot-Brittannië en Groot-Brittannië voor order 869, Amerika 1192. Tabak 21, thee 1040, vezels 2815. Deli Planters Vereeniging. Aan het ons toegezonden verslag over het tijdvak 1 April 1928 tot 1 April 1929 ontleenen wij o.m. het navolgende : De opbrengst van oogst 1927 was weder beduidend hooger dan die van zijn voorganger en zeer bevredigend. Het percentage der uit oogst 1927 naar Amerika verkochte tabak kan op 15 % worden becijferd. De vooruitzichten van den verkoop zijn onzeker. De strijd in Amerika, ontbrand over verhooging of verlaging van het invoerrecht op tabak, zal in deze campagne niet Galaten zijn invloed uitte oefenen, terwijl ook omtrent he houding van Duitschland geen zekei'heid bestaat. Zeer Waarschijnlijk zal het eindresultaat van dit jaar niet onbelangrijk onder dat van oogst 1927 blijven. In aansluiting aan hetgeen hierover in ons vorige jaarverslag werd medegedeeld, kan hier worden volstaan met een opgave van het totaal aantal pakken, dat na bekomen dispensatie werd verkocht naar Java en naar de Far East; namelijk 3821. Uitvoerig wordt een beschouwing gegeven van de poenale sanctie, de arbeidsinspectie, de emigratie uit China enz., terwijl van elk gebied waarop de vereeniging zich verder beweegt in het kort een overzicht wordt gegeven.

Verkeerswezen Passagiers» en Vrachtmotorschip „Poelau Bras”. Het op de werf der Mij, „De Schelde” te Vlissingen voor de Stoomvaart Mij. „Nederland” nieuwgebouwde passagiers- en vracht motorschip „Poelau Bras” (9250 bruto reg. ton) arriveerde inde Amsterdamsche haven, ten einde voor den sneldienst op Java in lading te worden gelegd. Na een op de Noordzee gehouden goedgeslaagden proeftocht werd het motorschip inmiddels door de reederij over genomen. Motormailschip „Johan van Oldenbarnevelt”. 3 Augustus a.s. zal van de werf der Nederlandsche Scheepsbouw Mij. het dubbelschroef motormailschip „Johan van Oldenbarnevelt” te water worden gelaten. De „Johan van Oldenbarnevelt”, een schip van 19,000 br. reg. ton. en haar zusterschip, de „Marnix van St. Aldegonde”, eveneens van de Maatschappij „Nederland” in aanbouw op dezelfde werf, zijnde grootste schepen, die tot heden geheel in Nederland gebouwd werden. Beide schepen worden het volgend jaar inde vaart gebracht. Rotterdamsche Lloyd. De eerstvolgende afvaarten van den Rotterdamschen Lloyd naar Batavia, Cheribon, Semarang en Soerabaja zijn als volgt; „Slamat” 24 Juli; „Sitoehondo” 30 Juli; „Djember” 1 Aug.; „Tambora” 7 Aug.; „Texel” 10 Aug.; „Kota Inten” 15 Aug.; „Indrapoera” 21 Aug.; „Garoet” 27 Aug.; „Medan” 29 Aug.; „Vlieland” 3 Sept.; „Tabarian” 4 Sept.; „Kota Gede” 12 Sept. Van Ned.-Indië naar Europa. Vertrek van Batavia; „Kota Inten” 23 Juni; „Garoet” 26 Juni; „Kedoe” 29 Juni; „Indrapoera” 3 Juli; „Tabanan” 5 Juli; „Palembang” 16 Juli; „Insulinde” 17 Juli; „Kota Gede” 20 Juli; „Madioen” 27 Juli; „Tosari” 5 Aug.; „Buitenzorg” 17 Aug.; „Kota Baroe” 24 Aug.; „Soekaboemi” 26 Aug.; „Bandoeng” 4 Sept.; „Kota Radja” 13 Sept.; „Djambi” 14 Sept.; „Samarinda” 21 Sept.; 26 Sept.; „Schouwen” 1 Oct. (van Tjilatjap); „Kota Inten” 11 Oct. Nederlandsch-Indische Spoorweg Maatschappij. Het ons toegezonden verslag over 1928 geeft o.m. het volgende te lezen: De totaal ontvangst bedroeg ƒ 21,311,432 (v. j. ƒ20,148,737) tegen een totaal uitgaaf van ƒ 11,802,430 (v. j. ƒ 11,338,950). De totale opbrengst was ƒ 1,162,695 hooger of 5.77 % meer dan die van het voorgaande jaar. Het reizigersvervoer daalde met ƒ 553,511 of 13.66 %, het bagagevervoer met ƒ 2,703 of 3.45 %; de buitengewone ontvangsten brachten ƒ 34,169 minder op, terwijl de ontvangsten uit het overige vervoer ƒ 1,753,078 of 11.27% hooger waren. De totale uitgaven overtroffen die van het vorige jaar met ƒ 463,481 of 4.09 %. De opbrengst van het reizigersvervoer is onrustbarend gedaald. Door belangrijke tariefsverlaging en verbetering inde reisgelegenheid is getracht het vervoer te doen toenemen. Deze maatregelen zijn weliswaar niet zonder gevolg gebleven, maar toch was de opbrengst zeer ongunstig, vergeleken met voorafgaande jaren. Voor het goederenvervoer is het jaar 1928 bijzonder voordeelig geweest; er had toeneming plaats in alle hoofdgroepen, waarin de goederensoorten worden verdeeld. In totaal werden 378,000 ton ijl- en vrachtgoed, of 18 %, meer behandeld, met een hoogere opbrengst van ruim 10%. Het belangrijkst werd tot dit gunstig resultaat bijgedragen door de groep aardolieproducten, als gevolg van de productietoeneming der Rembangterreinen; de groei van deze groep bedroeg ruim 157,000 ton. Ook de suikergroep gaf bevredigende uitkomsten, ondanks het feit, dat ongeveer 90,000 ton van den oogst 1928 op levering in 1929 was verkocht en zoolang op de fabrieken werd opgeslagen. Daarentegen nam het transport van suikerrietstekken in beduidende mate af, n.l. met ± 27,000 ton, tengevolge van het toenemend gebruik van de rietsoort P.O.J. 2878, waarvoor de stekken op de terreinen der suikerfabrieken zelf worden gewonnen. De algemeene vervoerstoeneming wijst op verbetering van den economischen toestand, zoowel wat de Europeesche bedrijven, als wat de Inlandsche bevolking betreft, en er bestaat gegronde hoop, dat zulks zich in 1929 zal

bestendigen. De Europeesche en Inlandsche cultures doen een ruimen oogst verwachten. De productievermeerdering der Rembangsche olievelden neemt nog voortdurend toe. Intusschen staat ons een belangrijke derving van inkomsten te wachten, omdat de Bataafsche Petroleum-Maatschappij de lichte exportbenzine, die het hoofdartikel van de door ons vervoerde producten uitmaakt, niet meer per spoor, doch met eigen buisleiding van Tjepoe naar Soerabaja zal vervoeren. Ook uit andere hoofden staat vermindering van inkomsten voor de deur. Het ingebruiknemen van de afzonderlijke smalspoorverbinding op ons baanvak Solo-Djokja door de Staatsspoorwegen, ingevolge 19 Jubi/1 Juli 1925 gesloten overeenkomsten, zal ons aandeel inde opbrengst van het transitvervoer op dat baanvak aanmerkelijk verminderen, terwijl tevens ons aandeel in het rechtstreeksch vervoer van de Ooster- en van de Westerlijnen eenigermate zal dalen. Eindelijk nog zal een nieuwe regeling van vrachtverdeeling onze inkomsten ongunstig beïnvloeden. De totale uiteen en ander voortvloeiende vermindering van inkomsten is inde toekomst te ramen op ongeveer een millioen gulden per jaar, waarvan ongeveer 65 % reeds in 1929 tot uiting zal komen. Verlaging van reizigerstarieven was op 1 Mei 1928 in alle klassen en op alle lijnen volledig ingevoerd, zoodat sinds dien datum als grondslag voor onze reizigerstarieven geldt: 4% cent per tariefkilometer inde le klasse; 3 cent per tariefkilometer inde 2e klasse; 1% cent per tariefkilometer 3e klasse, algemeen tarief; 1 cent per tariefkilometer inde 3e klasse, inlanders. Op de suikervracht werd een belangrijke reductie verleend. Overigens kwamen geen ingrijpende veranderingen in onze goederentarieven voor. Met de Pure Cane Molasses Company werd een vervoerscontract gesloten, teneinde den uitvoer van vloeibare melasse over onze lijnen via Semarang mogelijk te maken. De aanleg van vrijliggend smalspoor Solo-Djokja vorderde op bevedigende wijze. Alle benoodigde gronden kwamen ter beschikking. De aardebaan kwam op afwerken na gereed. Op de emplacementen Delangoe, Tjepper, Klatten, Srowot, Brambanan en Kalassan werden door S.S. alsnog verbindingssporen met onze smalspooremplacementen noodig geacht en door ons tot stand gebracht. Overigens werd de bovenbouw vrijwel geheel gelegd. Het spoor lag op het eind van het verslagjaar nagenoeg op hoogte. Alle kunstwerken inde baan werden voltooid, behoudens eenig verfwerk. De kunstwerken buiten de baan kwamen op enkele na geheel gereed. Het winstsaldo is nagenoeg ƒ 865,000 hooger dan het vorige jaar. De bruto opbrengst steeg met ruim ƒ 1,162,000 ; de interestrekening was ƒ 246,000 gunstiger, voornamelijk omdat de rentebesparing, wegens de extra aflosbaarstelling per 1 Mei 1927 van 2,500 en per 1 November 1927 van 4,000 vijf percent’s obligaties, in 1928 overeen vol jaar aan de interestrekening ten goede kwam; bovendien werden per 1 November 1928 3,000 vijf percent’s obligaties extra aflosbaar gesteld. Het aandeel van den Staat inde overwinst van den spoorweg Semarang-Vorstenlanden was ƒ 58,000 lager; aan het' amortisatiefonds van dien spoorweg kwam ten laste van de winsten verliesrekening ƒ 35,000 minder ten goede, terwijl dooide lagere opbrengst de vernieuwingsfondsen cn het resexvefonds ten laste diex-zelfde x-ekening ƒ 15,000 minder ontvingen. Daarentegen waren de exploit.kosten ƒ 463,000 hooger; het nadeelige koersverschil op uit Indië overgemaakte gelden bedroeg ƒ 10,000 meer; de gewone afschrijving op het rollend materieel der tramwegen ad iy2 % van de aanschaffingswaarde was ditmaal ƒ 1,000 meer; bovendien werd voor extra afschrijving op dit materieel ƒ 25,000 ten bate van de buitengewone reserve geboekt; op industriesporen werd ƒ 1,000 meer afgeschreven; de materieelhuur gaf ditmaal een nadeelig saldo van ƒ 19,000 tegen het vorige jaar een batig saldo van ƒ 8,000; de verschillende baten waren ƒ 124,000 lager. Het hoogere winstsaldo wordt door deze verschillen verklaard. Voorgesteld wordt, voor de aandeelhouders beschikbaar te stellen een dividend van 17 %, 3 % meer dan over 1927. Op de balans per 31 December paraisseert o. a.: Bezittingen. Niet uitgegeven aandeelen ƒ 6,000,000; bouw en uitbreiding spoorweg Semarang-Vorstenlanden ƒ 32,530,381; bouw7 en uitbreiding tramwegen ƒ59,533,839; bouw vrijliggende smalspoorvex-binding Solo-Ujokja ƒ4,010,654; industriesporen ƒ99,125; onroexende goederen in Indië ƒ 1,671,931; rollend materieel spoorweg Semarang-Vorstenlanden ƒ 10,688,644; rollend materieel tramwegen ƒ 9,200,285; rollend materieel in bewerking ƒ 179,118; magazijnsvoorraad spoorw-eg Semarang-Vorstenlanden ƒ 1,319,635; magazijnsvoorraad tramwegen ƒ 2,157,319; kantoorgebouw met inventaris te s-Gravenhage ƒ 258,334; kas in Nedexdand en in Indië

DE INDISCHE MERCUUR.

635