zich van een directe werkzaamheid in verband met de vakopleiding moet onthouden. De vakopleiding zelf is immers van zóó sterk uitgesproken vak-technischen en opvoedkundigen aard, dat zij daardoor geheel en al het karakter overschrijdt, dat we volgens algemeene opvatting aan het Bureau voor de Beroepskeuze willen toekennen. Het Bureau voor de Beroepskeuze heeft zich te bepalen tot het verstrekken van een doelmatig advies en om dezelfde reden — al is het dan misschien in minder sterke mate — waarom we aan de arbeidsbeurs in dezen geen directe taak wenschen toegekend, moet ook het Bureau voor de Beroepskeuze zich van onmiddellijke bemoeiing onthouden. Onzes inziens is en blijft het de jeugdorganisatie, die, waar het geldt de vakopleiding, een directe en initiatief nemende taak heeft te vervullen. Waar de vakopleiding in eerste en hoogste instantie is een quaestie van opvoeding en vorming, achten we de jeugdorganisatie de eerst-geroepene om deze voorname taak — een belangrijk deel der opvoeding — ter hand te nemen.

Zeker, zij zal daarin alléén niet slagen. Het vak-technisch gedeelte is een gewichtige factor bij het vraagstuk der vakopleiding. Doch voor de oplossing van de technische vragen in verband met de vakopleiding zal zij de hulp kunnen inroepen van deskundige zijde, om in samenwerking daarmede het geheele vraagstuk der vakopleiding tot een goed einde te brengen.

Evenals de jeugdorganisatie bij haar paedagogischen arbeid de hulp inroept van de jeugdarbeidsbeurs om bemiddelend in zake

het placeeringsvraagstuk op te treden en het Bureau voor de Beroepskeuze aan haar

opvoedingswerk verbindt om te brengen de rechte man op de rechte plaats, evenzeer kan zij een instituut in het leven roepen om in samenwerking met haar de vakopleiding der jongeren te behartigen.

De samenstelling van dit instituut zou dan kunnen worden tot stand gebracht ongeveer in den geest van den vierden praeadviseur, die een dergelijke commissie wilde zien opgebouwd uit vertegenwoordigers van de organisaties der arbeiders en der ondernemers, waaraan wij dan nog zouden willen verbinden vertegenwoordigers van de jeugdorganisatie, om met haar het noodige contact te blijven bewaren.

In dien geest werd reeds sinds een paar jaar in katholieken kring een oplossing beproefd en gevonden in de stichting der Diocesane Bonden voor het Nijverheidsonderwijs, welke oplossing straks haar bekroning zal vinden in de Federatie van de vijf Diocesane Bonden tot een Nationale Vereeniging.

Dan zal landelijk in samenwerking van jeugdorganisatie met organisaties van arbeiders en ondernemers een instituut zijn tot stand gekomen, dat als hoofddoel in zijn program heeft geschreven de behartiging van een goede vakopleiding zoowel voor de school als voor de werkplaats.

Natuurlijk is met de totstandkoming van dat instituut het vraagstuk van de vakopleiding nog niet opgelost. De toekomst zal dat moeten uitwijzen.

Doch in ieder geval zijn dan in actie gesteld de verschillende organen, die de voornaamste onderdeelen van het vraagstuk kunnen overzien en wier medewerking noodig is

i om een oplossing te kunnen bereiken. ■

¥

In plaats van Dr. Schulte (Sittard) zal Prof. Roels op Dinsdag der Paed. Week behandelen: De beroepskeuze der leerlingen van scholen voor buitengewoon onderwijs, mede aan de hand daarvan Demonstraties van een blinden jongen met phenomenaal geheugen.