drukkelijk aanduidt, daar loont Hij toch baarblijkclijk dezelve te veronderstellen. Hij had den Vader lief, was van den Vader uitgegaan en /teerde weder tot Hem , maar bleef' ook gedurende zijn aardsche leven m den Vader. Deze wederkeerig had ook den Zoon hef, dien Hij gezonden had, was in en met Hem en liet Hem niet alleen. Hij offerde alles voor den Yrader op, was Hem gehoor/.aam lot iu den dood en dronk zoo den bitlerslen beker, welken Hem de Vader gegeven had. En deze wederkeerig had Hem all» dingen overgegeven, zocht zijne eere, getuigde van Hem en verheerlijkte Hem.

Het levendige bewustzijn, dat jezus van deze werkdadige gemeenschap zijns Vaders had, moest natuurlijk ook eenen merkbaren invloed uitoefenen op zijne geheele wijze van gevoelen en handelen. Treffende blijken bespeuren wij daarvan in die volkomene gerustheid, waarmede Hij zijne wonderen deed, zijnen Vader daarvan de eere gevende, in die zekerheid, waarmede Hij zijn lot voorspelde, in dat loevoorzigt, waarmede Hij voor "zich en de zijnen bad, hetzij wetende, dat de Vader Hem altoos hoorde, hetzij vertrouwende, dat de Vader Hem verhooren zou, indien het mogelijk was. Hoe toch wel zou Hij, in het hagchelijkste tijdsgewricht zyns levens, zich met zulk een woord lot God gewend hebben, zoo Hij niet verre was geweest van zich dezen voor te stellen als een stillen toeschouwer der gebeurtenissen, of als gebonden aan eenig bepaald besluit? — En wanneer wij nu, behalve dit alles, ook nog zien, hoe Hij zich den Vader ten voorbeelde stelde niet alleen in zijne handelingen zelve, maar ook in onvermoeide en rustelooze werkzaamheid, en hooren, hoe Hij van zijnen groolen Vaderlykcn voorganger getuigt: Hij