instandhoudende Voorzienigheid, en de door Haar ons ingeplante natuurlijke wijsheid, welke de mensch niet geheel kan verloochenen, om te verhoeden, dal zulk eene onophoudelijk herhaalde, overal gehoord wordende taal, de wereld niet op nieuw tot eenen woesten bajert doe terugkeeren."

»Neen, het is niet waar, dat deze aarde voor het geluk en voor het streven harer bewoners genoegzaam /ij . Lel is niet waar, dat ongelukkige gebeurtenissen en gebrekkige instellingen de eenige of ook maar de hoofdoorzaken zijn van den treurigen en drukkenden toestand zoo veler menschen! Laten de instellingen van dag lot dag regtvaardiger worden, meer ieders bijzonder welzijn bevorderen: de menschheid mag dit verwachten. liet strekt tot eer onzer eeuw, dit te hebben ingezien, en naar de verwezenlijking daarvan te streven. Vroegere tijden schikten zich maar al le gereedelijk in het lijden der groole meerderheid. Hunne eischen waren, met betrekking tot regt en geluk voor allen, te laag gestemd. De onzen zijn meer omvattend, hooger, en wij geven niet zonder reden aan onze vorderingen op dezen weg den schoonen naam van beschaving. God verhoede, dat wij ons van dien weg afkeeren of zulk eene heerlijke hoop zouden laten varen! Maar wachten wij ons voor hoogmoed en zelfbedrog. Beloven wij ons niet van ons zelve en van onze eigene kracht, wat wij er niet van kunnen verkrijgen. Er is in onze natuur een gebrek, in onzen toestand een kwaad builen het bereik van alle menschelijk pogen. De verwarring is in ons, en waren ook alle andere bronnen van dezelve gedempt, zij zoude op nieuw uit ons en onzen wil ontspringen. Lijden, ongelijk verdeeld lijden is het door de Voorzienigheid ons bestemde lot. Het is