godsdienst kende en beoefende, en dat de Duitsehe jeugd eerst friseh en vrolijk kan zijn, indien zij zedig en vroom is. Mogt deze zamenhang van godsdienst en levensgenot ook eens een' even vernuftig en welsprekend uitlegger vinden, als de mogelijkheid der vereeniging van beide in iiase heeft verkregen!

Wil men inlusschcn eerst eens een voorbeeld, in plaats van redenering? een voorbeeld uil onzen tijd, hoe het Christelijk levensbeginsel het geheele, ook het dagelijksche en maatschappelijke leven kan omvatten, zonder kunst en 't geen men levensgenot noemt uit tc sluiten? ja door alles te veredelen en te heiligen, het levensgenot oneindig kan verhoogen? Men zie op een der merkwaardigste verschijnselen van onzen leeftijd, op oberlin, een Heilige onder de Protestanten genoemd (4). Van zijne schepping, die het ruwe Steinthal in een vruchtbaar oord en daar wonende Wilden in Christelijke beschaafde menschen veranderde, getuigt een inwoner van die plaats (in steffens, Die Revolution, Th. I, S. 254, 255, een Roman, maar die althans over oberlin letterlijk waarheid verhaalt): ยป Dat deze man, hoewel hij geheel leefde voor een hooger leven van eeuwige liefde, en hoewel niets voor hem cenige betcekenis had, als het niet aan het hoogste was geheiligd, evenwel geen enghartig stelselprcdikcr konde zijn, maar voorziglig alle zijden des levens omvatte, en niets afwees, dan het slechte, verkeerde en nietswaardige, doch dit slechts daar bestreed, en daar zonder vcrschooning en sterk bestreed, waar hel zijnen zetel heeft, in hel binnenste

(4) Vergelijk over hem de twee werken aangehaald in dit Tijdschrift, 1839, IV, 806.