Lenige Stemmen over den persoon van jezus Christus als het middenpunt des Christendom#.

Men zegt van ons Tijdschrift, dat deszelfs kenmerkende eigenaardigheid daarin bestaat, dat hel al het Chiislelijke afleidt niet uit de leer van jezus en de Apostelen, maar uit Gods openbaring in den persoon van jezus Christus, die ons door-de Apostelen is verhaald en uitgelegd. Wij hebben met dit zeggen vrede, inzooverre als hel de voorname bron aanwijst, waaruit wij meenen, dal de Christelijke waarheid geput moet worden; niet, inzooverre alsof ons doel ware, slechts die beschouwing uiteen le zeiten. Want vooreerst hebben wij reeds meermalen op de Geschiedenis der Christelijke Kerk gewezen, waarin onze Heer blijft leven en werken en wij dus eene blijvende openbaring van Hem zien, zoodat de Apostolische Schriften wel de voorname bron en ook wel de kenbron en de toetsteen der Christelijke waarheid zijn, maar niet de eenige bron dier waarheid. En len tweede is hel ons le doen, niet om die bron aan te wijzen; maar om uit die bron hel levende water te scheppen. Dit laatste is ons doel en terwijl wij in de twaalf Stukken der drie volledige Jaargangen 1637-1839, vele Verhandelingen, Gedachten, Beoordeelingen en Berigten hebben geleverd, om den