ad crillcam philosophandi ralionem commendandam, Amst. 1839) is door de wijze, waarop dit liier geschiedt , ook als inleiding lot de studie der Godgeleerdheid, belangrijk. De titel wijst reeds aan, welke Wijsgeeren hier bepaaldelijk beschouwd worden. Van Heusde toch geene geschiedenis der wijsgeerte schrijdende, maar ter tegemoetkoming aan den geest zooWel als aan de behoefte van onze eeuw, critische onderzoekingen omtrent de voornaamste oudste wijsgeeren mededeelende, meende van sockates, als die het eerst de beginselen der ware wijsgeerte juist heeft opgemerkt en uitgedrukt, te moeien aanvangen, willende daarna eerst tot zijne voorgangers thales, pyTïiagohas en anderen opklimmen, en dan tot zero, epicurus en andere latere Grieksche wijsgeeren afdalen. De wijze, waarop de Schrijver in zijne voorrede daarvan gewaagt, geeft ons eenige hoop, dat ook dit volgende nog uit zijne nalatenschap tot ons zal kunnen komen. Moge die hoop in het belang der wetenschap vervuld worden! Hier vinden wij eerst eene beschouwing van sockates, voorgedragen bij de derde klasse van het Koninklijk Nederlandsch Instituut, waarin die wijsgeer, ook met gebruikmaking van de verschillende oordeelvellingen over hem, wordt geteckend, en, hetgeen ons bijzonder aangaat, opgemerkt, hoe zijne wijsgeerte gestrekt heeft, om de uitbreiding van het Christendom over de wereld te bevorderen, en hetzelve bij de door die wijsgeerte voorbereiden des te rijker vruchten te doen dragen. Daarna eene meer uitvoerige ontwikkeling van het karakter der Platonische en Aristotelische "Wijsgeerte, toegezonden aan de Leden der Franschc Academie van zedekundige en staatkundige wetenschappen. Aan elk der beroemde wijsgeeren wordt regt gedaan. Plato be-