zelvco 3 opdat men steeds zou trachten hoog er op te gaan, dewijl Hij alles aan zich wenscht gelijk zien." Maar behalve dat is er eene diepe aaneengeschakelde kennis van den toestand der tijuen >ij on derscheidene volken, in het bijzonder ook zigtbaar_ m den helderen blik op de omwentelingen in F.anknjk, een letten op de teekenen des tijds, zoo als men het „aar zelden -lindt. Oek zijn er e^rent de »■ rde de» eeesles, ook in «ergelijk.ng met d.e der He.l.gc

■ r ,„p| wat te sterk gekleurde, maar

Schriften, soms wel wat it sicik b

echter voor onze Kerk beharligingswaardige opme kingen. Allerbijzonderst evenwel treft ons de juis e Uennis en vooral het diep gevoel van hetgeen de Christenheid, van hetgeen bijzonder onze tijd behoeft dat reeds in de Inleiding voorkomt, maar door geheele werk leeft. Dat het op de vraag aankomt hebt «ü den heiligen geest ontvangen?, dat het maa af te veel aan dien geest ontbreekt; dat van daar alleen het heil gewacht moet worden en ^men^ het wenschelijkste daarnaar streven, a ^

moet, dat is eene waarheid, die diep ig o

moed des Schrijvers. En dat moge zich op eene vreemde wijze in eene zonderlinge theorie openbaren, dat gevoel van behoefte, die zucht naar iets hoogers is op zich zelf iets, dat wij gaarne meer algemeen wenschten, en dat wij in dit geschrift, vooral ook, indien het, naar ons vermoeden, uit de Katholijke Kerk is voortgekomen, als een verbhji teeken des tijds gaarne erkennen.

Ten slotte van ons Overzigt, gewagen wij hier nog met een woord van een vertaald geschrift , dat te» vorigen jare, zonder opzet door ons onvermeld 0el>le-