Wanneer wij zeggen, dat deze naam zijne geheelc ziel vervulde. Doch dit is niet de naam Evangelie; neen, Jezus Christus. Als Kloosterbroeder, als Hoogleeraar, als Europeeseh Schrijver, als Hervormer en orakel der Kerk gebruikte hij steeds dezen naam in vertrouwelijke brieven, in leerredenen, in openbare geschriften; was zijn hart altijd vol van eerbied en liefde voor jezus ; zocht hij jezus eer steeds te bevorderen , jezus wil te volbrengen. Met dezen naam verbond hij zeer veel het woord genade; 't welk hij als Monnik niet minder diep gevoelde, dan hij het als Hervormer verklaarde. Maar genade van JeziM Christus of Gods genade in Jezus Christus, is dit niet de inhoud des Evangelies? En kan men dus niet zeggen, dat de man, die zijn gansche leven dóór met dien inhoud des Evangelies vervuld was, altijd van hetzelve is uitgegaan? Het is evenwel opmerkelijk , dat dit woord Evangelie zelden bij hem voorkomt in zijne eerste geschriften, met welke hij als Hervormer optrad; en nog opmerkelijker, dal het in dezelve bijna nergens wordt gevonden, dan om cene anli-Roomschc prediking aan le duiden. De eerste maal, dat hel mijns welens bij luther wordt aangetroffen, is in eenen brief van 14 Dec. 1516, waarin hij schrijft: » Hoe beier iels is, des te minder bevalt het. Wat is beter dan hel Evangelie en cükistus? En toch liggen zij verwaarloosd!" Daarna prijst hij tauler, den beroemden Mystieker, aan en zegl: »Ik ken noch in 'l Latijn, noch in de moedertaal ecne belere en met het Evangelie meer overeenkomstige Godgeleerdheid" (19). Lellen wij op de dagleckening

(19) Luiheu's Driefe, uitgave van de weiie, D. I, p. 46.