curistus , van deze menschelijke uitvindingen oin zelve de zaligheid te verdienen, en stelden zelfs die tegen deze, toen men met dezer gezag hun grootsch werk wilde onderdrukken.

Dit is derhalve het oude in hun werk, dat zij hel aloude, nooit geheel vergclene, Evangelie hebben gehandhaafd; dit het nieuwe, dat zy dit Evangelie voor hunne tijdgenoolen op nieuw hebben in het licht gesteld en uitgelegd. Het nu nog, ja ecuwig, blijvende in hun werk is derhalve deze Evangelieprediking; maar niet juist hunne Evangelie-uitlegging. Bij de woorden der Hervormers le zweeren, ware dus geheel tegen hunnen geest, en een misbruik van hun heerlijk werk. Wat zij hebben gedaan, moeten wij ook doen; het Evangelie uitleggen, zij naar hun inzigt en de behoefte van hunnen tijd, wij naar ons (ook door hunnen voorgang verder gevorderd) inzigt en de behoefte Tan onzen lijd. Zóó doen wij hetzelfde als zij; zóó blijven wij in hunnen geest, zóó in dien der Apostelen en van den Heer zelven. Want niet eene eeuwige uitlegging van het Evangelie of leer over hetzelve is ons beloofd; maar een eeuwig Evangelie. Hetzelfde Evangelie, dezelfde boodschap van Gods genade in jezus Christus, hebben zij allen gepredikt en zullen alle leeraars der Gemeente eeuwig moeten prediken; maar elk heeft het gedaan en zal het doen op zijne wijze en naar de behoeften van de verschillende lijden, in welke, en van de verschillende menschen, tot welke zij spreken; dus elk op eene verschillende wijze uitleggen, handhaven en aanbevelen.

Wij zien hel reeds, dat ons onderzoek niet alleen een geschiedkundig belang heeft, maar ook voor het godsdienstig leven van de Christelijke Kerk van onze