Maar te Kimvoela trappelt men van ongeduld. Op 3 Februari 's morgens zit P. Valeer op een auto met zware vrachten, terug naar het geliefde Kimvoela. Welk een triomfantelijk onthaal stond hem daar te wachten ! P. Dumont en Broeder Carlier hadden gezorgd voor zang, spreekkoor, toespraak, turnoefeningen, spel, aanbieding van een ruiker. Tot dan toe waren de feestvierenden te Kisantoe en te Majidi wel zwartjes, maar toch vreemden. Hier werd P. Valeer gevierd door ZIJN kinderen, door de kinderen van zijn geliefden post. Samen met zijn priesterzegen kregen zij een namiddag vrijaf... en een schaap om samen op te smullen. Of zij in de nopjes waren !

Doopsels en dooien.

In het Zuiden bleef er nog een heel deel dorpen te bezoeken, de hoofdij Pangala tusschen de rivieren Benga en Loebisi. Wijd van elkaar liggen die dorpen niet, maar het zijn er groote. Pas tien dagen thuis, begaf hij zich weer op weg. De reis was één Palmzondag in het midden van den vastentijd. 891 Kinderen gedoopt en 104 katechumenen ingeschreven. « God zij dank, nu heb ik mijn streek heelemaal ééns bezocht », mocht hij op 18 Maart schrijven. Als de eene thuis komt, gaat de andere op reis. Beurtelings zijn dus P. Valeer en P. Dumont met het bestuur van den missiepost belast.

Op Zondagnamiddag 7 Maart onstuimig tempeest anderhalf uur lang, dat den post met 55 millimeter water zegent. In het dorp nabij de school der zusters werd een slaapzaal omgeblazen. Geen menschelijke slachtoffers, maar veertien schapen en één geit schuilden onder de veranda, aan de slaapzaal belendende. Het arme geitje en vijf van de schapen die in het puin van die slaapzaal lagen, gingen toen den doodslaap in.

Pater Valeer bezoekt opnieuw de streek, die hij op zijn reis in October 1936, het eerst bezocht had. Ditmaal niet om te doopen maar om in de dorpen den toestand der scholen, het godsdienstonderricht van den katechist san de doopleerlingen en de getrouwheid aan de dagelijksche gebeden na te gaan. En buiten alle verwachting om mag hij toch nog 114 doopsels toedienen.

IHS