Chef Ngimbimi kwam recht op mij af : « Mbote, mfoemoe.

— Mbote, mfoemoe Ngimbimi !

— Ha, mfoemoe, waarom zijt ge niet in mijn dorp komen slapen ? »

Ik legde hem uit, waarom ik er moest van af zien.

« Zie, hier zijn de grootsten uit de school, maar in het dorp zijn nog veel kleinen, die kon ik niet meebrengen; het was te ver ! »

Dat trof me : die zijn van goeien wil !

« Mfoemoe, wanneer komt ge dan bij ons ? We verwachten U allen ?

— Begin Mei, zonder fout.

— Dat is goed ! »

Zingend en trommelend, op stap, fier en blij gingen ze met die belofte naar hun dorpen terug.

IHS