liet verhand, 't welk joiiannes zich tussclicii jezus vroeger hemelsch en later aardsch leven voorstelde. De voorname plaats, vaar johannes over dit verband spreekt, is het begin van 7.ijn Evangelie, volgens hetwelk ik vooreerst uitlegkundig wensch na te gaan de wijze, waarop Johannes het vroeger hemelsch en later aardsch leven van Jezus naast elkander plaatst, Joh. I: 1-5; ten tweede de mogelijkheid, die er in Johannes geest bestond, om dit tweevoudig leven van Jezus te kunnen aannemen en verhalen ; ten derde voor te stellen eene wegneming van eenige bedenkingen tegen Johannes voorstelling ingebragt; ten vierde de reden, waarom Johannes ■met de vermelding van het vroeger hemelsch leven van Jezus zijn Evangelie aanvangt; ten vijfde, den grond, waarop Johannes zijn geloof aan het vroeger hemelsch leven van Jezus bouwde; ten zesde, eene vergelijking van hetgeen andere Schrijvers des Nieuwen Verhonds over deze zaak leveren; eindelijk ten zevende, cenige gevolgen en opmerkingen uit het onderzochte afgeleid.

I.

De wijze, waarop Johannes het vroeger hemelsch en later aardsch leven van Jezus naast elkander plaatst, Joh. I: 1—5.

De vijf eerste verzen van johannes Evangelie schetsen ons in weinige, maar sterke trekken, eerst wat jezus vóór zijne verschijning als mensch was, en dan, wat Hij is in zijne verschijning als mensch.

Plegtig en verheven vangt johannes aan. Onwillekeurig herinneren wij ons dadelijk de scheppings-