der rede. Er moest ccne akademisclie godsdienstoefening zijn, waarin een der Professoren, tol Akademieprediker aangesteld, voorganger was, en in «len verhevener' loon. die voor dit gehoor voegt, piedikle. Voorts moesten ook kunstoefeningen en uitspanningen der akademische jeugd voor het hoogere leven d.ensl-

l a Onder dei mij geheel vreemden naam van arnhtspractijk verstaat graser dan nog eene ïnriging, waardoor men van de theorie der hoogeschool kan overgaan tot de praetijk van het leven. Het zou ongeveer zijn eene soort van seminarium, waarin Go geleerden konden prediken en kalechiseren, Reglsgeleerden pleiten, Geneeskundigen zieken behandelen enz., vooral opdat zij naderhand niet alleen hun ambt goet mogten waarnemen, maar ook in hunne ambtsbediening de doeleinden van hel hoogere leven bevorderen, waaraan zij nu dikwijls niet denken (I. 340).

Ten slotte wil graser , dal door de hoogere s an den eene voortgaande opvoeding des volks worde ter harte genomen, opdat een goddelijke geesl heerscbend worde, het geheele volksleven doordrmge, en de nal.e in zedelijken zin zalig make (I. 344).

Hoeveel wij reeds uil graser hebben medegedeeld, „„ "de verhouding, welle de g.«iens. en de lensehap .01 hol ondenvijs -elgon. hem moeten hebben aan te wijzen, was verreweg het meesle, wij 'aanvoerden, nog maar geschikt om aan ,.le ncn dat de godsdienst het geheele onderwijs moet doordringen. Hoe ook de wetenschap hetzelve,

„ „tefr hierover iou kunnen oernachten, II.

(2) "Waar men nog meer lnero

182-206, is graser ook minder helder en kracht.,.