13): » Dc Katholijke, dal is algemecne Christelijke godsdienst gaat van dit beginsel uit, dat de mensch wel de koning der natuur is, maar een onttroond koning. Hij is bedorven door do zonde en te meer geneigd tot de dwaling, dewijl zijne zinnelijkheid zich tegen de rede aankant en hem duizend valsche redeneringen influistert, die hem van zijn doel afbrengen en hem , in de keuze van de waarachtige voorwerpen van zijn geluk, van het spoor afleiden. Uit de geschiedenis wijst het Christendom de verschrikkelijke dwalingen der aan eigene krachten overgelatene menschelijke rede overvloedig aan en besluit er uit, dat de rede eenen regel behoeft en een gezag, 't welk haar lot steun en gids verstrekt, maar aaii 't welk zij zich ook moet onderwerpen. Dit gezag wijst het aan in den Zoon van God, het licht der wereld en de waarheid zelve, en in zijne Rerk, die door zyne goddelijke magt is geslicht, en de bewaardsler is van alle geopenbaarde waarheden, en aan welke Hij gezegd heeft: » Die u hoort, hoort mij."" (Yerg. 111. 540).

Ik stel tegen deze redenering -van den RoomschKatholijken Bisschop die van den Priester derzelfde Kerk. Deze heeft ons geleerd, a) dat de mensch, hoewel zondig, is en blijft van Goddelijk gedacht, (boven, bl. 341,) t welk van bommel niet opmerkt; b) dat de mensch wegens zijne zonde (niet, zoo als van bommel zegt, leidend gezag, maar) ontwikkeling en opvoeding van andere wijzere en betere menschen behoeft , (boven, bl. 342 en volg.); c) dat zelfs Gods Zoon niet door gezag heeft geleerd, veel min eene gezag hebbende kerk heeft ingesteld, maar den met God vermaagschapten mensch tot gelijkvormigheid aan God ook heeft ontwikkeld en opgevoed (boven, bl. 362—364). Deze denkbeelden zijn door graser ontvouwd; van bommel heeft de zijne slechts uitgesproken. 1841. 26