kon Hij hun dien mededcelen, reeds toen kon Hij spreken: » Ontvangt den heiligen geest" (9).

Vestigen wij in het bijzonder nu nog onze aandacht op petrus. Van geen' Apostel wordt, zoowel voor als na den Pinksterdag, zooveel melding gemaakt als van hem; wij zijn dus in staat bij hem hel best van allen de verandering van geesl en gemoed na le gaan. Zijne hoofdgebreken bestonden iri een voorbarig oordeelen, een onvoorzigtig verheffen van zich zelven boven anderen, een liglvaardig steunen op eigene kracht. De verandering, in hem ziglbaar, is gelegen in eene meerdere matiging van zijn oordeel, in meerderen ootmoed en nederige erkentenis van zwakheid. Maar laat ziph deze bekeering ni?t verklaren uit de gewiglige les, die de bitterlijk beweende verloochening zijns Meesters hem gaf, uit diens dood, opstanding en volgende handelwijze met Hem. Een man, die zoo diep gevallen was en zynen val zoo zeer betreurde , kon naderhand niet meer met zulk een stoutheid van zich zelven spreken, moest wel zijne eigene zwakke krachten wantrouwen. En merken wij dan op, met welk eene bewonderenswaardige wijsheid de Zaligmaker den indruk dier verloochening bij hem wijzigt en leidt; hem eerst opbeurt, ten einde hem voor het tegenovergestelde gebrek, zelfverachting en kleinmoedigheid, te bewaren; hem in het bijzonder de boodschap zijner opstanding laat brengen, hem het eerst \an alle Apostelen met de eer eener afzonderlijke verschijning verwaardigt; en nadat het gemoed ccrsl tot kalmte is gebragl en de bewustheid

(9) Joh. XX; 22. Jbzi'S zegt niet: » Gij lult dm heiligen gee&t ontvangenmaar: » Ontvangt den heiligen geest.'*