Aan het slot van dit tafercel vooral komt die scheiding nog duidelijker en uitvoeriger voor. Die plaatsing aan regler- en linkerhand, die benaming van schapen en bokken, doet dit inzonderheid uitkomen. Terwijl, opdat wij dit hier ter loops aanmerken, datgene wat hier overigens wordt aangetroffen; die woorden tot goeden en kwaden gesproken, en hun antwoord of bedenking, daarop ingebragt, wel ook, naar ons inzien, behooren tot de schildering van eene regtspleging, en als zoodanig, gelyk het andere, onder beeldspraak en vergelijking zijne plaats vindt; maar dan toch zoo gekozen is, dat het met het geheel in overeenstemming staat en aan de verwoesting van Jeruzalem doet denken. Bij die gelegenheid moest zich wel menigeen van het zyne zien beroofd, tot armoede gebragt, uitgekleed, in de gevangenis geworpen en krank, bevinden. De Christelijke liefde zag zich dus als van zelve haren weg gewezen, hare taak, om te helpen en te troosten, aangeboden. Dit alles is bij deze voorstelling blijkbaar onder het oog gehouden en in aanmerking genomen, en vormt dus met het overige der beschrijving één zaraenhangend geheel.

II.

Zietdaar de beschrijving, door jezüs gegeven, laat ons nu zien, wat, van de zijde der Discipelen, daartoe aanleiding had gegeven. Die beschrijving des Heeren is in antwoord op eene vraag zijner leerlingen. Wij willen nu die vraag overwegen, en waarom nu eerst? Omdat die vraag niet in de eerste plaats bij ons onderzoek in aanmerking kon komen, daar het hier niet geldt wat de Discipelen deden, maar