tegen welke paulus volstandig zijn imigt verdedigde en daarom ook weigerde titus , een Christen uit de Heidenen, te laten besnijden. In het verhaal van de daarop gevolgde openlijke zamenkomst der gemeente van Jeruzalem, schijnt de Schrijver ons toe, petrus niet zoo vrij voor te stellen, als hij zich in zijne redevoering betoont, en daardoor komt ook het verschil met den voorslag van jacobus , welke hier zeer goed uiteengezet en waarvan de voor dien tijd zegenrijke strekking aangetoond wordt, ook niet genoegzaam uit (1). Belangrijk is de opmerking, dat men het vermogen van den Christelijken geest hier erkennen moet in jacobus, die zijne aanhankelijkheid aan het Jodendom 'en de oude theocratische vormen aan het Christendom onderschikte, maar niet minder de Christelijke wijsheid en gematigdheid van paulus, die zich, hoezeer ijverende voor de vrijheid des Christendoms, tegen eenen door de omstandigheden raadzamen middenweg niet verzette. Zeer juist is voorts de opmerking, hoe de Brief van de Apostelen en Broeders te Jeruzalem geschikt is, om barnabas en paulus in hunne verkondiging van het Evangelie te handhaven, en scherpzinnig de verklaring van Hand. XV: 27, waardoor judas en silas zouden gezegd worden afgezonden te zijn, niet, zoo als gewoonlijk, om hetzelfde wat de Brief behelsde, maar om hetzelfde wat barnabas en paulus predikten, te verkondigen (2J. De Schrijver eindigt met het groot gewigt, dat deze besluiten der Apostolische Kerkver-

(1) Anders wordt het voorgesteld in dit Tijdschrift, 1838, I. 103 - 105.

(2) Doch in de derde uitgave neemt meander de gewone verklaring weder aan.