de Hem vijandige wereld verschilden, zooveel meer was er overeenstemming van denkwijze en gezindheid onder hen, en zulk eeue overeenstemming pleegt te allen tijde onderlinge liefde en vriendschap te veroorzaken. En was er zoo allengskens onderlinge vereeniging bij de zijnen ontstaan; jezus zocht van den beginne af ook allen verkeerden naijver en allen hoogmoed, die bron van twist en Iweedragt, uit hen weg te nemen door woord en besturing, door verwijzing vooral op zijn eigen voorbeeld van nederige en dienstvaardige liefde opdat in den, van onkruid gezuiverden , grond hun nes harten alzoo die hemelschc plant van onderlinge liefde welig mogt opgroeijen. Zoo, door hunne gemeenschappelijke liefde voor jezus, onderling verbonden, zochten zij by en na zynen dood en vooral na zijn heengaan van de aarde naar den hemel, gestadig elkanders gezelschap, waren gedurig met elkander, en met de andere gelijkgestemde vrienden en vriendinnen van jezus , eendragtelijk bijeen ; wel in aanleg en geaardheid veclzins verschillende, maar door ééne liefde voor jezus in éénen geest zamen vereenigd (2). — Zoo had jezus de kiem zijner hemelsche Gemeente op aarde geschapen. Op den grooten Pinksterdag zien wij dan ook, onder den milden zegen van boven, die kiem tot eene schoone en heerlijke plant opgroeijen; en — de jeugdige en krachtige Gemeente van Christus is verrezen voor het oog der wereld! (3).

(1) Matth. XVIII: 1 volgg. XX: 25 volgg. luc. XXII: 24-27. Joh. XIII: 4 volgg.

(2) Hand. 1: 13, 14. II: 1.

(3) Reeds in dit Tijdschrift 1840. I heb ik dit jiunt ontwikkcld, bladz. 83-85.