TABEL II.

Sterfte aan Longtuberculose per iooo werkzamen. (Neder landsche gegevens). 5)

Leeftijd 18-24 25-34 35*44 45*54 55*65 Totaal

Aardwerkers, heibazen, duikers, fundeeringmakers, dijkwerkers, bagger-

lieden i-74 i-35 ^ 1-78 M* J-45

Metselaars, opperlieden, en steendragers. .! 1.38 i-37 !-25 2.06 2.98 1.65

Overige personen in de bouwvakken. 3.09 2.66 1.40 1.37 — 1.97

Openb. reiniging 1.81 1.48 1.41 1.59 3.52 1.78

Vervener 1.04 2.07 1.78 0.91 4-3° 1*83

Landbouwer, veehouder, warmoezerij. 1.55 1.63 1.38 1.73 2.13 1.64 Spoor, en tram, wegwachter en wegwerkers 1-77 I-4^ i-55 112 2.71 I-^4

Stalhouders en koetsiers 0.88 1.51 2.44 3.41 2.06 1.95

Voerlieden 0.98 1.39 1.51 2.16 1.13 I-44

Glazenwasschers, leidekkers 4.25 3.32 0.87 1.91 2.38

Alle mannen 167 1.62 1.44 1.79 2.27 1.69

warme broeikassen. Dikwijls is de tuinman gedwongen dagen lang arbeid te verrichten, terwijl hij op den natten grond zit of op de knieën rust. Dit beroep stelt zeer zeker bloot aan de grillen en luimen van ons klimaat en het is dus zeker geen geschikt beroep voor teringlijders. Beschouwen wij de sterftecijfers met betrekking tot de tuberculose, dan treft het ons, dat de sterfte door deze ziekte op jeugdigen leeftijd het grootst is. Gerbis 8) schrijft: „Es ist daher durchaus falsch, lungenschwache junge Leute dem Gartnerberufe zuzuführen. Die Wahrscheinlichkeit, dasz sie ihrem Leiden frühzeitig erliegen, ist viel grösser als die der Heilung en Fowler 1) vraagt ironisch „Do gardeners look particularly healthy ?" Met deze meening kan ik mij volkomen vereenigen ; het getuigt van weinig inzicht in de eischen, die dit beroep stelt, wanneer men tuberculoselijders, welker vorm ook, den raad geeft, dezen werkkring te kiezen. Tot slot enkele cijfers, ontleend aan de jaarverslagen van

de Krankenkasse Deutscher Gartner te Hamburg : van 100 sterfgevallen kwamen op rekening der tuberculose op den leeftijd van :

tot 20 jaar. tot 25 jaar. tot 30 jaar.

21.4 39.7 4°-3

tot 35 jaar. tot 40 jaar. tot 45 jaar.

33-3 3" 222

De ongunstige cijfers, welke men treft bij de zoogenoemde buitenberoepen, vindt men behalve in de aangehaalde statistieken voor de meeste beroepen ook in de Engelsche en Amerikaansche gegevens. Samenvattend kunnen wij dus zeggen ; die beroepen, welke het noodzakelijk maken, dat de arbeider het grootste gedeelte van zijn arbeidstijd in de buitenlucht doorbrengt, zijn niet aan te bevelen voor lijders aan longtuberculose.

Dr. H. W. BERINSOHN.

Schoolarts te Amsterdam.