Maar hier scheiden onze wegen. Schr. weet Thorbecke te plaatsen in de gedachtenwereld van de Heilige Alliantie, en het is goed, dat die gedachten-wereld ons wordt afgebeeld met meer sympathie dan gewoonlijk geschiedt. In dit opzicht heelt Dr. Manger zijn sporen reeds verdiend. Wij hebben reeds in dit blad een bijdrage gehad over Groen van Prinsterer, van wien Thorbecke meer geestverwant blijkt te zijn dan algemeen qemeend wordt. Maar die gedachtenwereld is de onze niet. Wij qelooven niet meer in de wezenheid van een Europeesch gehee , waarin de staten «organisch» verbonden zijn. Wij gelooven in een Germaansch geheel, waarin de volken leven, waarin ons volk leeft. De Heilige Alliantie der Vorsten is het propotype van den Volkenbond ; zij stierf door dezelfde oorzaken en zelfs bijna zoo roemloos als de Volkenbond. In die statenqroepeering hoorde het koninkrijk van Willem I , wij e en echter reeds meermalen gezegd, dat wij, evengoed als de Kleinhollandsche en Belgicistische schrijvers, dezen staat verwerpen ; even qoed, maar om andere redenen. Die staat was een dynastieke schepping ; hij had moeten verdwijnen voor een volkschen staat. Ook Thorbecke bejammert de scheuring van 1830, maar om welke redenen ! « De Belgische Nationaliteit, niet geschraagd door de Hollandsche, zal zich aldra in de fransche verliezen. » (blz. 44). De hereeniging met Begië wordt «volstrekt geboden door de algemeene staatkunde van Europa en door de zorg om Noord-Nederland tegen Frankrijk te beveiligen. » (blz. 64). Dat zijn argumenten, welke wij niet kunnen meevoelen. Ons volk is een wezen in zichzelf, met een eigen verantwoorelijkheid tegenover zichzelf. En eerder in een afzijdigheid van de « Europeesche » gebeurtenissen ligt onze taak, dan in een werkzaamheid

Het « conservatisme der Restauratietijd » is de wortel van Thorbecke's liberalisme, niet de Fransche Revolutie. Het is een groote verdienste van Schr., ons dit te laten zien, ja te laten beleven. « Dit conservatisme wil den staat beveiligen tegen et on indend individualisme der rationalisten.» (blz. 141). Zeer juist. Maar niet de staat, doch het volk is een schepping Gods, en de staat moet wijken, waar het volk zijn leven eischt Het volk, zijn volk, ons Dietsche volk, heeft Thorbecke niet willen stellen teqenover den Nederlandschen staat van zijn tijd. Daarom lezen wij het boekje van Dr. Manger met belangstelling, daarom willen wij Thorbecke's genie aanvaarden, maar daarom zien wij Thorbecke toch als liberaal, als een die de organische geschapenheid van het Dietsche volk evenmin heeft gezien als de revolutionnairen, tegen wie hij zich verzet. ^ ^ BRUCH