Weet tjemand beter saus als honger tot de spijzen ,

Of bedde dat zoo zacht als vaeke slaepen doet,

Weet ymandt beter smaek in drank als dorst te wijzen;

Of koopt men dees om geit, zoo acht ik rijk zijn zoet.

Indien de rijke meer wezenlijk (en dit woord onderstreept Hooft verscheiden malen) genot van zijn schatten heeft, dan een burgerman van zijne geringe have, dan . . .

„dunkt mij, dat ik in den rijkdom voordeel zie."

Deze en nog meer lessen van practische wijsbegeerte zijn in onberispelijken vorm — zooals wij van Hooft gewoon zijn — neergelegd in een gedicht, overigens minder uitmuntend door hooge kunstenaarsgave. Het is getiteld: Bene est cui Deus obtulit Parca quod satis est manu 1) (Horatius) en is te vinden in Pieter C. Hooft's Dichtkundige werken, uitgegeven door Jacob van der Burgh, Amsterdam 1657; blz. 422.

Euer Gnaden, lett. Uwe Genade, in Duitschland een titel, waarmee men iemand van lageren adel aanspreekt.

Apelles, voortreffelijk Grieksch schilder der hooge oudheid. De sage vertelt van hem, dat hij rijpe vruchten zoo natuurlijk geschilderd had, dat vogels op zijn schilderij aanvlogen. Zie ook Woordenschat i. v. Apelles.

Rembrandt, geboren te Leiden (1607—1669) een van de grootste schilders der wereld , onnavolgbaar om zijn krachtig koloriet, zijn tooveren met licht en bruin.

Leggen gespoord een bezoek bij u af . . . als hun paard. Let op het jaartal 1839, waarin dit stuk geschreven werd. In onzen tijd, nu ook de karreman een knevel draagt, ziet men zoo nauw niet meer.

Hij nam het in den ruimen zin van vroeger tijd. Vroeger namelijk werden ook Soest, Eemnes en Baarn gerekend tot het Gooi te behooren.

Om zijn klacht uit te boezemen. Wij zouden zeggen : te ontboezemen. Da Costa schreef om denzelfden tijd een gedicht: Uitboezeming, deel 2, blz. 438. En Mr. J. van Lennep, die tot een eenigszins latere periode behoort, bezigt in zijn romantische werken bij afwisseling uitboezemen en ontboezemen in gelijke beteekenis.

Albert glimlachte. — Waarom ? Om Brammetjes bluf; omdat die Utrechtsche kennissen onder den adel zich wel tot Albert beperkt zullen hebben.

Kooplui zijn scheuterig, mijnheer! — Dit zou eigenlijk moeten

') Gelukkig hij, dien God met spaarzame hand geeft, wat noodig is.