FEUILLETON.

ADEL IN BOERENBLOED.

NAAR GEORG HEI.VRICH DA UR,

DOOR J. A. LINSSEN. — 24.

Het bleef een heerlijk ontwaken, toen men elkaar een uurtje later aan de feesttafel in de rijk versierde eetzaal van het slot terugvond. Ongeveer veertig gasten, allen van bekende adellijke families, waren verschenen. Men zag er de prinsen Salm-Salm en de erfdrossaards v. Hulshoff en v. Vischering, die v. Landsberg en de graven v. Tecklenburg. Freule v. Raesfeld als bruidsmeisje zat naast den bruidegom ter linkerzijde; tegenover de bruid zat prof. Villa, die zich naar het scheen reeds praepareerde voor de eerste tafelrede, welke hij in Duitschland houden kon; want ook de Italiaan houdt ervan, bij feestelijke gelegenheden aan zijne gevoelens in eene rede uitdrukking te geven.

De keuken moest heden het beste leveren en uit den kelder werden flesschen wijn voor den dag gehaald, welke geheel onder stof bedolven waren. Bij het Westfaalsche nationale gerecht, zuurkool met ham, verzekerde de zuidlandsche gast aan de moeder der bruid, dat hij nooit iets delicaters gegeten had. Oom Gerwald echter hield den tijd voor gekomen, de eerste rede van stapel te laten.

Oom Gerwald beschikte over een bas, wier diepte onpeilbaar scheen te zijn en welke, haar volle kracht ontwikkelend, voorzeker een der bazuinen vervangen had, waarmede de Israëlieten de muren van Jericho omgeblazen zouden hebben. Oom Gerwald trachtte vergeefs, zijn orgaan een zoo week mogelijke tint te geven, toen hij aanhief:

«Wat is het menschelijk leven? een stuk zuurdeesem, een vlak heideveld, een loterij of een speeltooneel!"

«Hoera! — Bravo, oompje!" — riepen de vroolijke gasten.

1 Den redenaar niet onderbreken! vermaande de moeder der jonggehuwden.

«Waarom ?" voer oom Gerwald voort, zijn zoon Ottokar. die deze vraag gesteld had, met strafïenden blik metend. «Waarom? — Dat is toch zoo klaar als de zon. Het menschelijk leven is een zuurdeesem en in dien zuurdeesem is een zoete amandel de ware liefde".

«Bravissimo!" riepen prof. Villa en Karel v. Hulkap.

»U zegt bravissimo, Signore —• het is zoo. De liefde is het eenige, wat den zuurdeesem des levens genietbaar maakt".

«Nu het heideveld!" riep de vrijvrouw v. Landsberg.

«Ja — maar een beetje geduld! Dus: het menschelijk leven is een vlak heideveld! — Een heideveld is voor menigeen geen oogenlust. Maar er is toch een tijd, waarin de heide hare bekoorlijkheid heeft, als namelijk erica, het heideroosje, bloeit. Menig leven is arm aan vreugde, evenals een heidelandschap arm is aan de kinderen van Flora. Maar in elk leven bloeit eens een heideroosje — het roosje der liefde". Toen v. Diekamp zweeg, klapte de oude Wessenried een stormachtig applaus.

«Hoe treffend, hoe schoon, hoe waar!" riep de overmoedige Korona. «Nu komt de loterij" lachte de assessor.

«Jongen" — antwoordde de spreker schijnbaar boos -—«spreek als je iets gevraagd wordt. Ja — nu komt de loterij — ik weet zeker, dat jij een niet zult trekken". Toen zich tot het gezelschap wendend, doceerde hij:

«Wij allen zijn met den speelduivel bezeten".

«Foei, hoe leelijk!" riep de jonge vrouw.

»Ja — jij ook!" hervatte de aldus opnieuw onderbroken spreker koel. «Wij allen zijn menschen! Dus het leven is een loterij".

«Wat te bewijzen was", meende de onverbeterlijke assessor.

Alsof hij die tegenwerping niet hoorde, ging de spreker voort:

«Velen winnen hun leven lang niets, hoeveel zij ook inzetten. Anderen echter valt in des levens Mei het gelukslot der liefde in den schoot..

«Leve de liefde!" riep de jonge gade.

«Leve de liefde!" schreeuwde en lachte alles door elkaar.

Met zijn diepe basstem voer de baron voort:

«Eindelijk gelijkt het leven op een speeltooneel. Wij menschen hebben menigmaal ernstige, menigmaal grappige rollen te vervullen. Ieder groeit in de zijne in -— zooals ik in die van oom van deze bruid hier. Wie heeft op het tooneel de mooiste rol ? — Diegene, die bemint of bemind wordt?"

«Altijd en eeuwig de liefde!" riep v. Hulkap opgeruimd.

«Ja", ging de spreker voort: «de liefde is het non plus ultra in alles. De liefde is de stuwkracht aller krachten; zij is sterker dan de haat en binder dan een Hes; ze is grillig als Aprilweder en dieper dan de diepste bron. De liefde is de zoete amandelpit in den zuurdeesem, het heideroosje op het heideveld des levens; ze is het groote lot van alle menschen en het schoonste van alles wat vertoond wordt op het speeltooneel der alledaagschheid. Ze is de magneet, welke alle zielen aantrekt; de ster, welk den nacht van allen rampspoed verlicht. Zonder liefde gaat de ziel ten gronde, evenals een visch zonder water en een bloem zonder licht. De liefde is de sterkste drijfveer van alle menschelijk handelen; de liefde vergeeft, als de haat vervloekt; de liefde schrijdt door het stof en slijk des levens onbesmeurd voorwaarts en wordt des te sterker, hoe meer ze onderdrukt wordt; de liefde is de beste bouwmeester, want zij bouwt wederom in kalmte op wat de haat in storm verbrijzelde. De liefde is ouder dan de aarde en zal langer duren, dan er meisjes op onze planeet zijn. De liefde is het kostbaarste goed; ze is de steen der wijzen en de bril der dwazen. Zij is in staat, ons oneindig gelukkig of ongelukkig te maken".

Hier sterkte zich de baron door een slokje wijn en een van alle kanten weerklinkend «prosit" wakkerde hem aan, nieuwe kracht te scheppen. Dan voer de vroolijke filosoof voort:

«Wij zien hier een jong, verliefd paartje vóór ons, bereid in de koets van het echtelijke leven het aardsche tranendal door te trekken. Wij zijn hier, om met hen den dag der vreugde te vieren en hun het beste toe te wenschen, wat we maar wenschen kunnen. Ik wensch het bruidspaar, dat de paarden voor de koets van het echtelijke leven nooit schuw mogen worden, dat in de keuken hunner liefde steeds de zoete amandelpit bij de hand is en dat op hun huiselijk speeltooneel meer blij- dan treurspelen opgevoerd worden; dat ieder mooi in zijn rol blijft en de lieve Erna niet — figureert als heer des huizes. In ernst: wii wenschen het bruidspaar, dat het innig gelukkig blijven en één hart en ééne ziel zijn moge in blijde en droevige dagen. Dat geve God

Luide bijvalsbetuiging weerklonk door de hooge zaal en het was te vreezen, dat de handen van eenige applaudisseerende dames blaren gekregen hadden.

Er zijn menschen, die, op hun stoel zittend, ware modellen van welsprekendheid zijn, doch een weinig imponeerend figuur maken, wanneer zij achter een stoelleuning of geheel in vrije houding een aanspraak houden willen. Zulk een was Willem v. Wessenried.

Hij stamelde in antwoord op de rede van den baron eenige woorden van dank mede in naam zijner vrouw en was blij, als hij er mee klaar was.

Graaf Clemens v. Landsberg toaste op de ouders op de gemakkelijke en voorkomende wijze van een man van de wereld waarop de oude v. Wessenried in naam der barones v. Diekamp en voor zijn persoon zoo prachtige woorden van dank vond,