ging tegen de opmerkingen van de heeren Leo van westenburgh en Mr. van Berckei. te verdedigen.

De kwestie, waarover het gaat, is deze: welke zijn de resultaten van het huidige tuchtschoolsysteem ?

Vooraf eenige bemerkingen:

i e. Wanneer wij, Katholieken, zoeken naar de resultaten van de opvoeding volgens ons tuchtschoolsysteem, dan moet ik deze resultaten toetsen aan de Katholieke beginselen. Dan heb ik geen reden tot tevredenheid als de jongens wat handigheid gekregen hebben in carton- en kleibewerking, maar als ze godsdienstiger en braver geworden zijn.

2e. Er wordt hier niet gezocht naar de resultaten die zouden kunnen bereikt worden, indien er een ander systeem gevolgd werd; indien onze tuchtscholen anders ingericht werden; ind;en er meer godsdienstig leven was en meer geestelijke verzorging; indien er over het algemeen meer Katholieke ambtenaren en beambten aan deze inrichtingen verbonden waren. De vraag is slechts hoe tegenwoordig over het algemeen de resultaten zijn.

Ook wordt niet overwogen wat de Staat dan wel zoude kunnen en moeten doen, om onze rechtmatige eischen te bevredigen. Daarover hoop ik later te spreken.

Na dit voorop gesteld te hebben, herhaal ik de vraag: welke zijn de resultaten van het tuchtsdhoolsvsteem ?

Ik zou hier onderscheid willen maken tusschen de verschillende soorten van verpleegden die de tuchtscholen bevolken.

1. Er komen jongens van voldoende godsdienstig' en zedelijk gehalte, die echter wat tucht moeten leeren; zij waren veroordeeld wegens kleinere delicten. Dergelijke knaDen krijgen gewoonlijk een korte tuchtschoolstraf. Bij deze jongens zijn ongetwijfeld goede resultaten te verkrijgen. Wanneer zij een maand in de eerste klasse (afzondering) doorbrengen, daar ernstig en herhaaldelijk worden vermaand door directeur, hoofdonderwijzer en geestelijke, hun kennis van Bijbelsche geschiedenis en Catechismus opfrisschen en aanvullen, orde en regelmaat en gehoorzaamheid geoefend hebben, dan keeren zij als betere kinderen naar het ouderhuis terug.

2. Een andere categorie vormen de jongens die uit een behoorlijk milieu komen, godsdienstig zijn opgevoed, nog niet op een zedelijk laag peil stonden, maar in een oogenblik van drift, opwelling, verleiding, enz. een ernstig vergrijp gepleegd hebben. Deze delinquenten kunnen wij, dunkt me, vrijwel gelijk stollen met die der vorige categorie.

Ook bij hen zijn zonder twijfel goede resultaten te krijgen. Maar een langdurige straftijd is ook voor dezulken niet noodig om hen tot besef, berouw en verbetering te brengen. Een lang durend verblijf in de tuchtschool acht ik in vele gevallen voor deze jongens eenvoudig verkeerd. Om welke reden, zal uit het vervolg duidelijk worden.

3. De derde categorie vormen de jongens wier opvoeding helaas verwaarloosd is; jongens zonder fatsoen, zonder tucht, zonder godsdienst en deugd; jongens met

verkeerde en misdadige neigingen. Dat zijn feitelijk de jongens, waarvan Mr. van berckel te recht zegt, dat het karakter moet verbeterd worden, andere (betere) begrippen moeten worden bijgebracht, in één woord jongens die opgevoed moeten worden. Over de jongens van deze derde en van de vierde categorie is in het vervolg vooral sprake.

4e. Helaas is een vierde categorie soms vrij talrijk vertegenwoordigd. Ik bedoel de verpleegden, die, hoewel nog jong van jaren, reeds totaal bedorven zijn; er zijn er die op een leeftijd van zestien tot achttien jaren zich schuldig gemaakt hebben aan grootere misdaden, anderen die reeds in onmatigheid en ontucht geleefd hebben Zij zijn als de pest voor hun omgeving. Hier gaat het spreekwoord op: één rotte appel is voldoende om de geheele mand aan te steken.

Na deze indeeling wil ik trachten mijn meening weer te geven over de resultaten van het tuchtschoolsysteem bij de verpleegden die ik heb ingedeeld bij de derde en vierde categorie.

Welnu, het is en blijft mijn ernstige overtuiging dat wij Katholieken niet kunnen en niet mogen roemen op de verkregen resultaten.

Immers wanneer wij vragen naar resultaten, eischen we op de allereerste plaats godsdienstige en zedelijke verbetering, want godsdienst is de eenige grondslag en zedelijkheid de eerste eisch voor een bete? leven. Onder opvoeden verstaan wij, volgens het mandement onzer Bisschoppen, niet het fatsoeneeren der jeugd tot burgerlijke welgemanierdheid en tucht, ook niet „het opkweeken van een rechtschapen heiden",, maar ,,de opvoeding van den jongen Christen, die als kind Gods, als zoon der Katholieke Kerk, als erfgenaam des hemels moet leeren denken en gevoelen." Indien verder, volgens voornoemd mandement der Bisschoppen, er dringend behoefte is aan Katholiek onderwijs en Kath onderwijzers „opdat de jeugd naar eisch 1 worde opgevoed tot grondige Katholieke godsdienstigheid en deugd" dan wordt dit nog dringender vereischt voor de opvoeding onzer tuchtscholieren, daar de onderwijzers, ambtenaren en beambten, de gewichtige plaats van opvoeders bekleeden.

Dit voor oogen houdend, vraag ik als Katholiek nog eens: welke zijn de resultaten van ons tuchtschoolsysteem ?

En dan antwoordt ons nuchtere gezond verstand dat deze resultaten niet schitterend kunnen zijn.

Immers de wet eischt neutraliteit, de regeering benoemt ambtenaren en beambten van iedere richting, mannen met en zonder godsdienstige overtuiging.

Protestanten, Katholieken, ongeloovigen en Israëlieten moeten samen onze verpleegden opvoeden. Ook in politieke richting is er verschil tusschen de verschillende opvoeders en het gebeurt dat er een of ander roodgetinte bij is. En deze ambtenaren en beambten moeten samen onze Roomsche jongens opvoeden!

Ik stel er prijs op hier nadrukkelijk te verklaren dat

t) De cursiveering is van mij.