ters en bisschoppen, een gezag zonder weerga. Wij zouden dubbel schuldig zijn, als we die niet stelden in dienst van onze zaak.

Maar als wij onze actie grooter willen maken, laten wij

dan vereenigd blijven.

Er is in den Katholieken Internationalen Bond tegen het alcoholisme plaats voor ieders goeden wil. ,

Laten de geheelonthouders marcheeren aan het hoofd en de zwakkeren meetrekken. Maar laten zij toch vooral geen afzonderlijke groep vormen.

Tot het aantrekkelijkste in de moraal van het Evangelie behoort wel, dat het de heilmiddelen geeft, naarmate van het temperament waarvoor ze geschikt zijn, en dat het met wijsheid onderscheidt tusschen de bevelen, die aan allen worden opgelegd, en de raadgevingen, waardoor de ijver der besten wordt geprikkeld.

Door de keur van maagden in de Kerk wordt toch niet de eerbaarheid der gehuwden geminacht.

Waarom zou het dan anders zijn in den evangelischen

strijd voor de matigheid?

De heldhaftigste geheelonthouders kunnen zich toch met vleien, dat zij de geheele menschheid er toe zullen brengen

niets dan water te drinken.

Laten zij dan in de praktijk van hun ijver oog hebben voor de zwakken; en laten zij er in toestemmen hun ideaal, dat zij niet in een keer kunnen veroveren, in twee mar-

schen te achtervolgen.

Overigens heeft de hoogste Autoriteit gesproken en aan het hoofd van den Kath. Intern. Bond tegen het alcoholisme een beschermer geplaatst. Hoe onwaardig deze zich ook erkent voor zulk een bewijs van vertrouwen, toch beschouwt hij het nu als zijn plicht om den Bond te doen hoogachten en beminnen.

Blijven wij vereenigd, waarde broeders, en overwegen we deze heerlijke woorden, die de Kerk vandaag op Goeden Vrijdag zingt: „Waar de liefdadigheid en de liefde zijn,

is God tegenwoordig."

Wanneer wij dan ook in de vergadering vereenigd zijn, hoeden we ons voor partijgeest. Geen boosaardige twisten, geen strijd en dat Christus zij te midden van ons. Ubi caritas et amor, Deus ibi est. Simul ergo cum in unum congregamur, ne nos mente diridamur, caveamus; cessent jurgia, cessent lites. Et in medio nostri sit Christus Deus .

Aanvaard, geachte kanunnik, en wü aan uwe broeders overbrengen mijn wenschen voor het succes van uwe vergaderingen en de verzekering van mijn oprechte toewijding in O. H. Jezus Christus.

(get.) D. J. Kardinaal Mercier, Aartsbisschop van Mechelen.

Het volgende adres is den 23sten April 1914 aan HPius X aangeboden door het Hoofdcomité van den Kath. Intern. Bond tegen het alcoholisme.

Allerheiligste Vader 1

Neergeknield aan Uwe voeten vragen de president en de leden van het Hoofdcomité van den Kath. Intern. Bond tegen het alcoholisme voor hen zelve en voor hun federatie de hulp, de goedkeuring en den zegen van Uwe Heiligheid in den strijd, dien zij hebben aangegaan tegen de onmatigheid, oorzaak van zooveel economische ellende.

De tweëhonderd pelgrims, die heden voor Uwe Heiligheid den Kath. Internat. Bond vertegenwoordigen, komen van verschillende landen, maar zijn eenstemmig in hun oordeel, dat het alcoholisme een sociale geesel is gewor¬

den, die de katholieke bevolking in verschillende landen ernstig bedreigt en dat alleen een volhardende en stelselmatige actie het kwaad kan bestrijden. En het is juist de zorg voor een machtige en over de landsgrenzen beraamde actie, die heeft geleid (tot de stichting in 1909 van den Kath. Internat. Bond, die thans honderdduizenden leden telt. Deze Bond vereenigt broederlijk in een algemeenen wil om het alcoholisme te overwinnen, de Kath. Onthouders-vereenigingen en die, welke aan hun leden slechts een matig gebruik van sterke dranken toestaan. Zij doet een beroep op ieders toewijding, zonder iemand de geheelonthouding op te leggen, hoewel deze het geluk is voor zeer velen en het beste propagandamiddel.

Behalve het doel is aan alle leden van onzen Bond gemeen de kinderlijke gehechtheid en de onvoorwaardelijke onderwerping aan den H. Stoel. Wij zijn dan ook zeer dankbaar voor de buitengewone welwillendheid, die Uwe Heiligheid heeft betoond aan onzen 'Bond, door als beschermer aan te wijzen Z. E. Kardinaal mercier, Aartsbisschop van Mechelen en door in 1911 op het internat, anti-alcoholisch congres van Den Haag als afgevaardigde van den H. Stoel te zenden Z. D. H. Mgr. Callier, Bisschop van Haarlem.

Met deze gevoelens verzoeken wij Uwe Heiligheid den onschatbaren steun te willen verleenen van Uwe aanmoediging aan de vereenigingen, die in onzen Bond zijn verbonden en die door gebed, onthouding of matigheid, door persoonlijke offers en door alle middelen, die een vindingrijke en bezige liefdadigheid hun biedt, de onmatigheid bestrijden en zich beijveren om de ongelukkige slachtoffers te redden.

De steun van den Plaatsbekleeder van Jesus Christus is de krachtige prikkel voor onze propaganda; deze alleen kan ons verheffen tot de hoogte van onze bovenmenschelijke taak; onze Bond zal zich er op toeleggen om zich dat waardig te toonen door een onwrikbare trouw aan Uwe Heiligheid.

Ch. Ruys de BeerenbrOUCK (Nederland) President.

Pastoor Maas (Duitschland).

Baron Prazak (Oostenrijk).

Pastoor schurger (Hongarije).

Kanunnik douterlugne (België).

Pastoor Fortin (Canada).

Prof. Bettazzi (Italië).

Directeur BüTTLER (Zwitserland).

Antwoord van Zijne Heiligheid.

Van het Vaticaan, 23 April 1914-

Aan de Weledelgeb. Heeren President en Bestuurleden van den Kath. Internat. Bond tegen het Alcoholisme.

Onze H. Vader Paus Pius X, die van harte de tweehonderd pelgrims van den Kath. Internat. Bond tegen het Alcoholisme heeft gezegend, belast mij aan U en uwen Bond uitdrukking te geven van de gevoelens van voldoening en dankbaarheid, die hij heeft ondervonden, toen hij uw betuigingen van eerbied en de verzekering van kinderlijke gehoorzaamheid ontving.

De Heilige Vader wenscht U geluk met het succes van den machtigen kruistocht, dien gij de wereld door hebt ondernomen, steunend op de beginselen van het Evangelie en geleid door het gezag der hierarchie. Hij bidt God den ijver vruchtbaar te maken, dien gij ontwikkelt tegen den vreeselijken geesel, vijand van lichaam en ziel, die zooveel physieke en moreele ellende slaat.