„Regeeringsbode" publiceerde en eenige dagen tevoren had overhandigd aan alle bij het Petersburgsche hof geaccrediteerde diplomaten. ,,De instandhouding van den algemeenen vrede — zoo luidt de aanhef van h|et manifest van den Czaar — en een mogelijke vermindering der oorlojgistoerustingen, die op alle naties drukken, staan in de tegenwoordige omstandigheden geheel de wereld voor oogen, waarop de bemoeiingen van alle regeeringen gjericht zijn. Doordrongen van dit gevoel, — zoo sluit de minister zijn rondschrijven — heeft het Z. M. behaagd mij te bevelen, dat ik aan alle regeeringen zou voorstellen in een conferentie bijeen te komen, die zich alleen zou bezighouden met deze ernstige kwestie. Deze conferentie zou met God's hulp een gunstig voorteeken zijn voor de komende eeuw. Zij zou in een machtigen bond de strevingen van alle staten vereenigen, die er oprecht naar streven, de groote gedachte van den wereldvrede te doen triomfeeren over alle elementen van ontevredenheid en tweedracht".

Het resultaat van dit rondschrijven was het bijeenkomen der Haagsche conferentie, waaraan 26 staten deelnamen. Zij werd plechtig geopend in de residentie der Nederlanden op 18 Mei 1899, weshalve ook de 18e Mei door alle vrienden van den vrede als een burgerlijke feestdag wordt gevierd en in vele landen (zoo b.v. Hongarije, KaRUTHEN), bij ministerieel besluit is bevolen, om in alle volks- en middelbare scholen de hooge beteekenis van dezen dag te gedenken.

Sindsdien werd een tweede, dergelijke conferentie, eveneens in Den Haag, met hetzelfde doel gehouden. Aan deze nam® reeds de vertegenwoordigers van 44 staten deel. Al moesten deze conferenties zich ook in hoofdzaak bezighouden met den doorgaans onaanzienlijken, maar zeer noodzakelijken, fundamenteelen arbeid, zij kunnen toch op dit resultaat roemen, dat juist door haar werkzaamheid de scheidsrechterlijke idee steeds meer aan terrein won, en dat de internationale overeenkomsten, die een beslissing door oorlog voorkomen, van jaar tot jaar op verblijdende wijze toenemen 1).

Alle vrienden van den vrede zien dan ook met ongeduld uit naar het bijeenkomen der derde Haagsche conferentie, die wellicht zal plaats hebben in het jaar 1915, in de hoop, dat zij erin slagen zal, het beginsel van' het verplicht scheidsgerecht door te voeren als grondslag voor een blijvenden vrede. [Helaas! . . . . Vert.\

Ten slotte wil ik nog een gebeurtenis gedenken, die inderdaad kan beschouwd worden als een der schoonste overwinningen der christelijke vredesidee.

Sinds meer dan een halve eeuw bevinden de beide Zuid-Amerikaansche republieken Argentinië en Chili zich in een toestand van wederzijdsche veete en vijandschap. Het ging om de grensregeling der beide landen, waarover men het niet kon eens worden, en ter wille waarvan men het als een patriotische daad beschouwde, de bewoners van het naburige land, hoewel behoorend

1) Over de beteekenis van het werk in Den Haag vergelijk vooraf: W. schücking, Das Werk vom Haag. 1 Dl. Der Staatenverband der Haager Konferenzen von W. schücking. 2 Dl. Das Problem tines internationalen Statengerichtshofes door H. Wehberg. München, Leipzig, 1912.

tot hetzelfde ras en dezelfde taal sprekend fde Spaansche) te verongelijken en vijandig te behandelen. De wapenstilstanden, die de vijandelijkheden onderbraken, dienden slechts ertoe, dat men zich krachtiger uitrustte, voor hernieuwden strijd, om dan den vijand geheel te kunnen overweldigen. Dit was vooral het geval bij het begin van deze eeuw. Beide landen trachtten elkander te overvleugelen door de aanschaffing van nieuwe moordwapenen, het aanleggen van grensvestingen en de uitrusting van een vloot, die zou wedijveren met die der Europeesche mogendheden, wat deze overigens vooruitstrevende volken een ig'rooten last oplegde en hun handelsbetrekkingen ten zeerste had benadeeld.

Toen gebeurde het, dat in het jaar 1900 in Buenos Aires, de hoofdstad van Argelntinië, de hoogw. heer benavente, bisschop van San Juan de Cuyo, de Paaschplechtigheden celebreerde.

Op den heiligen Paaschdag hield hij een gloeiende preek over den vrede en uitte o.a. den wensch, dat boven den nijg; van het Andesgebergte zich een beeld mocht verheffen van den Wereldverlosser, en den vrede mocht verkondigen der beide landen.

Zijn woorden vonden weerklank aan de andere zijde van den Andesketen. Jara, een Chileensch bisschop, nam met denzelfden ijver het vredesdenkbeeld op. Beide kerkvorsten reisden van stad tot stad, ja van dorp tot dorp, en overal sprakein zij van den zegen en de noodzakelijkheid van dein vrede.

In den beginne waren het slechts vrome vrouwen en priesters, die naar hun woorden luisterden, maar weldra werd de massa des volks van de waarheid hunner woorden overtuigd, en gewonnen voor het vredesdenkbeeld. Duizenden petities werden ingediend bij de parlementen der beide landen, die alle de schorsing der vijandelijkheden eischten. De regeeringen van beide kanten moesten ten slotte toegeven, zij onderwierpen zich aan een scheidsrechterlijke uitspraak van den koning van Engeland.

Sindsdien is aan het nuttelooze bloedvergieten en aan de plundering der grensdistricten een einde gekomen. De bouw der nu overbodig geworden versterkingen werd gestaakt, de scheepskolossen deels verkocht, deels omgebouwd tot handelsschepen, inplaats daarvan werd de haven van Valparaiso, de hoofdstad van Chili, ingedijkt, en door den Andesketen heen verbindt nu een spoorlijn de hoofdsteden van beide landen, en de aanzienlijk verminderde legerkosten veroorloofden de invoering van Verschillende sociale instellingen.

Maar ook de wensch van den vredesverkondiger werd verVuld. Een energieke dame, Mevrouw de costa, de voorzitster van den katholieken vrouwenbond van Argentinië, nam de zaak op, en door haar bemoeiingen gjelukte het, dat men de nu overbodige kanonnen der grensvestingen kon omgieten tot een kolossaal Christusbeeld. Toen de gedelegeerden van Chili in 1903 naar Buenos Aires kwamejn, om het vredestractaat te ratificeeren, toonde men hun dit beeld in het arsenaal' aldaar, waar het werd gegoten. Het werd daarna op den landsgrens, op den top van den Andesketen, op de