Hoeufft meent, dat deze maand zoo genoemd is, omdat daarin de yasten begint, een tijd waarin de menschen dor, d. i. mager eten krijgen. Maar deze beteekenis van dor ken ik alleen in het Friesch.

Driekoningenmaand (Jan.): „de maand, waarin het feest Tan Driekoningen valt."

Duustermaent (Dec.): „de maani, waarin de meeste duisternis heerscht". Nog tegenwoordig spreekt men gaarne van „de donkere dagen voor Kerstmis''. Ook in een Nederduitsche oorkonde komt Duustermaent voor. (Grotefend i. v. ).

Eiermaand (April) : „de maand, waarin bij allerlei gelegenheden veel eieren gebruikt worden."

Erselmaent, zie Herselmaent.

Evemaent of Evenmaent (Sept.'» : „de maand, waarin de evennacht d. i. de dag- en nachtevening valt". Deze naam is samengevallen met den volgenden. Ygl. ook Hevemaent,

Evenmaend Sept. en Nov.1: „liavermaent"; evene = „haver". Hoe echter Nov. aan dezen naam komt, is vreemd.

Fruytmaand (Sept.) : „de maand, waarin het fruit rijp wordt".

Garsmaent of Gersmaend (Juni): „de maand, waarin het gras rijp wordt". Gars en gers zijn beide door letterverspringing uit gras ontstaan. Voor de beteekenis vgl. W edemaent en Hooimaand.

Gerstmaent en Geerstmaent (Sept.): „maand, waarin •de gerst binnengehaald wordt".

Gherstmaent (Juni): waarschijnlijk eene verschrijving voor Gersmaent.

Grasmaand (April) : „de maand, waarin het gras weer wat overvloediger wordt".

Guldenmaand (Maart): „maand van 't Gulden Mysterie van de Boodschap van Maria" (De Gheldere'.

Hartmaent, Hardmaent, Herdmaent of Hardemaent (Nov., Dec., Jan., Febr.): „de ruwe maand", de maand, waarin het ruw weer is.

Havermaent, Haveroegst (Sept.x: „dem aand, waarin de haver geoogst wordt". Ygl. Evenmaent. Hgd. Haberougst.

Heiligmaend iDec.): „de maand, waarin vele heilige feesten, gevierd worden". Bij Beda vindt men dezen naam voor September. Vgl. Mnl. Wdb.

Herenmaent (Dec.): waarschijnlijk euphemistische vervor-