de gedachte aan besnoeiingen, niet de woorden op de lippen, die Barend, de oude tuiniersknecht tot den Heer Kegge sprak ?

Nederland.

"Van de in de KronieJc behandelde werken vermelden wij slechts enkele, o. a:

Zetje of Ondergang door A. van Redichem. Van de gesprekken in dit boek wordt gezegd, dat zij wat veel aan „operastijl ' doen denken ; maar een verontschuldiging volgt onmiddellijk in deze woorden : De schrijfster heeft een stevigen historischen grond voor haren roman, zij heeft documenten, staatsstukken, brieven en natuurlijk ook platen, schilderijen, gedenkteekenen bestudeerd ; welnu de geschiedschrijvers uit die tijden leenen gewoonlijk aan hun helden zulke lapidaire woorden, de schilders gewoonlijk aan hun figuren zulke monumentale houdingen; dit moest op de verhaalster wel invloed uitoefenen. Wanneer Van Lennep in zijn historische romans boeit, dan komt dit vooral door zijn guitige dartelheid; Mevrouw Bosboom-Tousaint door haar teere zielsaualyse; Schimmel door kantige hoogheid van zijn karakter en de voornaamheid van zijn oorspronkelijk vernuft .... Mejuffrouw Van Redichem heeft van de luimige dartelheid in 't geheel niets willen weten .... het boek is nu wel heel somber geworden en er behoort moed toe om het ten einde te lezen."

Het Fortuin van de Grancey door M. W. Maclaine Pont wordt ongunstig beoordeeld, als blijken kan uit de volgende aanhaling : „De roman verloopt in de avonturen van de twee dozijn zonderlinge menschen en als eindelijk het fortuin terecht komt zonder eenige verrassing en zonder dat er reden is, waarom het al niet 300 pagina's vroeger gevonden was, kan het den lezer nauwelijks meer schelen."

Haar Huurman door GerardKeller: „Het boek heet „roman" maar is eigenlijk in opzet en behandeling een groote novelle, een van de aardige, prettige novellen, waarvan Gerard Keiler de specialiteit had, een heel wat aangenamer boek om te lezen dan ongeveer al de romans van de laatste vijf jaar samen."') De verhaaltrant doet aan Dickens en Thackeray denken, de auteur beziet zijne personen met teederheid en humor, glimlachend over hunne zwakheden en

') Wij cursiveeren met groote ingenomenheid. Noord en Zuid, 22e Jaargang.

33