°°k in dit haar geschrift toont, beantwoordt, c a.et de apodicticiteit der propagandiste, de vraag c o» een rechtzinnig christen socialist kan zijn, bevestigend. Het wil mij voorkomen, dat de s

waarop de geachte schrijfster in deze vraag flaar gedachten formuleert, aan" duidelijkheid c wenschen overlaat. r

Vele harer lezers zullen haar verkeerd be Wijpen en deze begripsverwarring acht ik èn voor e %ka zelf èa voor den geestesstrijd onzer dagen öiet weinig bedenkelijk. _ t

Dat komt er van als men in den geestesstrijd c °hzer dagen over levensvragen wil mee-praten r en mee schrijven, zonder zich de moeite te geven Vaa juiste begripsbepaling. t

Wat is een „rechtzinnig 'christen" ? c

.Ik zou, wijl niet de bijbel, maar de belijders van de kerk waartoe een christen behoort, het criterium zijner rechtzinnigheid is, willen r ahtwoorden: een christen die het goed eens is z ^et de belijdenis zijner kerk.

Maar nu komt de groote moeilijkheid. i

. Wijl er onderscheiden kerken ieder met een s eigen belijdenis zijn, zoo zijn er ook onder- , scheidene „rechtzinnige christenen". 2

Welk rechtzinnig christen heeft Enka nu op 1 het oog? §

Een nadere bepaling ware hier allerminst ?*erbodig geweest, doch zij laat u daaromtrent \ ln volslagen onwetendheid. £

Of een roomsche, een gereformeerde, een lu'hersche christen volgens haar bedoelen socia- * Hst kan zijn, dan wel een, die van nog'n andere ( kerk lid is, moet ge maar raden. i

Erger nog is het met het woord socialist. j Wat is een „socialist"? 2

Men kan, bij de woord-verklaring blijvende, 1 2eggen, ieder die zin heeft voor de gemeen- 1 ?chap; en dan staat een socialist tegenover een 1 individualist. 1

Ik zelf heb voor jaren, in een lezing voor 1 Patrimonium over „Individualisme en Socialisme" het gebruik van het woord „socialist" in dien ; zin verdedigd en zelfs de samenkoppeling van < «Christen-socialist" voorgestaan. ,

't Was dood-onschuldig bedoeld. En toen 1 kon 't nog even; maar nu niet meer. <

'k Bedoelde toen niet anders dan'n christen met < zin voor de gemeenschap, naar ik zou het toch < °iet graag weer doen en ontraad ieder om het ] °a te doen. _ 1

En dat vanwege de spraakverwarring die 1 toen er mee sticht. ;

Wie toch het woord „socialist" gebruikt, doet zijn medemensehen aan heel wat anders denken ] dan aan 'n mensch met sterken gemeenschapszin.

Maar vooral indien men niet bij de woord 1 Verklaring wil blijven dient men, waar men . in den geestesstrijd onzer dagen leidend wil , optreden, voor zijn medemenschen toch nader te bepalen, wat men verstaat onder 'n socialist. 1 Begaat men hier een zonde van verzuimenis, dan wreekt zich dat in misverstand, in niet- 1 begrijpen.

Velen verstaan onder een socialist nog altijd . een communist.

Een Gereformeerde, die er dit onder verstaat *al het met Enka al dadelijk niet eens wezen, Want als rechtzinnig Christen kan hij geen , «communist" zijn. Immers naar zijn belijdenis verwerpt hij de wederdoopers en andere op- , roerige menschen, en in 't gemeen al degenen, die de Overheden en Magistraten verwerpen en de Justitie omstooten willen, invoerende de , gemeenschap der goederen" (Gel. Bel. Art. 36). Nu is dit begrip van „socialist" zeker onjuist. Communisme is een ruimer begrip dan socialisme.

Maar omdat velen deze twee begrippen nog altijd dooreenhaspelen, dient, wie als leider bij den geestesstrijd onzer dagen wil optreden, ze des te nauwkeuriger te bepalen.

Het socialistisch communisme of „het socia Usme" wil alleen het communisme van de arbeidsmiddelen, van grond en werktuigen; en Wil daarbij zoowel de voortbrenging als de verdetling van het voortgebrachte georganiseerd door den staat.

Als zoodanig is het socialisme een staathuishoudkundig systeem.

Niet meer en niet minder.

Maar, wijl de moderne socialisten, en met ^ame de aanhangers van Karl Marx, deze organisatie op geheel democratischen grondslag Willen verwezenlijken, noemen zij zich sociaaldemocraten en hun systeem Sociaal-demokratie.

Wie nu in onze dagen van „socialist" spreekt, Wekt bij velen zijner medeburgers, ook bij hen die communisme en socialisme niet dooi eenhaspelen, de gedachte op aan een Sociaal-democraat.

Aan een Marxist.

Aan 'n socialist, die er behalve de socialistische hervormingsplannen, ook nog de twee bekende marxistische dogmen, dat van de «meerwaarde" en dat van de „materialistische geschiedbeschouwing", op nahoudt.

Nu geef ik toe dat Socialisme alweer een ruimer begrip is dan Marxisme.

Maar omdat velen ook deze begrippen nog altijd dooreenhaspelen dient, wie als leider bij den geestesstrijd onzer dagen wil optreden, ze des te nauwkeuriger te onderscheiden.

Wie nu Enka's brochure nauwkeurig leest, merkt wel, dat ze het Marxisme niet in bescherming neemt. In een ingezonden stuk in de Standaard van 25 Maart jl. verzekert zij bovendien, dat in haar brochure volstrekt niet Wordt betoogd, dat een Christen met de Sociaaldemocratie kan meegaan. Maar dan had ook de titel van haar brochure anders moeten zijn.

Mej. v. d. Vlies is een Christelijke vrouw, en waar nu de vraag: Kan een rechtzinnig Christen socialist zijn ? met het bevestigend antwoord er bij, zoo rauwelings, van christeüjke zijde, onder het publiek wordt geworpen, daar acht ik dat bij den geestesstrijd onzer dagen uiterst bedenkelijk.

„De vraag zelf", zegt Enka, „is nog geen brandende quaestie."

„Maar eerlang zal zij dat worden; in komende jaren zal zij het vraagstuk zijn".

Deze uitlating geeft mij den indruk, dat Mej. v. d. Vlies zelve nog zoo zeker niet is van haar ?aak. Ik kan mij toch niet voorstellen hoe iemand, die een vraagstuk voor het publiek pas °Pgelost heeft, verwachten kan, dat het in kokende jaren een brandende kwestie, het vraagstuk Zal worden.

Maar juist omdat Enka in haar brochure de begrippen niet duidelijk genoeg onderscheidt; juist omdat zij, gelijk we reeds opmerkten, met ÏQo groote apodicticiteit spreekt; juist omdat haar boekje zoo suggestief is, vrees ik, dat No. 7 der «Levensvragen" in enkele geesten toch verwar'ing zal stichten.

Ik denk daarbij, en dit dringt mij om vóór andere boeken, thans Enka's geschrift te be sPfeken, aan de geesten van sommige onzer Politieke vrienden, bij wie 'n sterke neiging bestaat om het „groen", dat par droit denaisSauce de kleur der anti-revolutionaire partij is, tc verbinden met het „rood" der sociaaldemocratie.

En niet alleen op esthetisch gebied is het,

Classis Barendrecht,

De vergadering der classis Barendrecht zal

D. V. gehouden worden Woensdag r Mei e.k. des voormiddags te half 9 uur te Barendrecht-

Punten voor het agendum vóór n April te

zenden aan het adres van den eerstondergeteekende.

Namens de roepende kerk van Bolnes, Ds. E. Schouten, praeses. G. Hamsteeg, scriba.

net het Nederlandsch Hervormd Kerkgenootschap ran 1816 verbraken, om juist met de Gereforneerde Kerk in gemeenschap te blijven, toen naakte daartegen niet alleen het Hervormd Kerk;enootschap, maar ook de Overheid bezwaar. Met nkwartiering, boete of gevangenis werden zij getraft, die aan de samenkomsten der gescheiden Gereformeerden deelnamen. En veel erger dan die vervolging en straf was nog de grenzelooze ver ichting, waaraan deze mannen der Scheiding >lootgesteld waren. Ook toen in 1840 de eigenlijke vervolging ophield, was het voor velen hunner ;een leven hier. Heel Nederland stond tegenover len of liet hen over aan hun lot. Zelfs bij hen, ip wier sympathie zij krachtens eenheid der belijlenis hadden mogen rekenen, vonden zij weinig ympathie. En zoo kwam bij velen gar.sch natuur ijk de gedachte op, om Nederland te verlaten en :lders een nieuw en beter vaderland te zoeken.

Eerst dacht men aan Java, omdat men toch nog iet liefst wilde blijven leven onder de Hollandsche dag. Een Comité ging hierover zelfs met den oenmaligen Minister van Koloniën raadplegen; naar de uitslag was zoo weinig bemoedigend, dat men /an dit plan moest afzien. Toen werd het oog op \merika gevestigd; Brummelkamp en Van Raalte javen eene brochure uit: Waarom bevorderen wij ie volksverhuizing naar Amerika en niet naar Java? En hun stem vond weerklank.

In Sept. 1846 ging Dr. A. C. van Raalte met :en aantal landverhuizers scheep, om eene landstreek in den staat Michigan te ontginnen en daar :ich te vestigen. In Juli 1847 werd hij door Ds. -. van der Meulen met 400 personen gevolgd, en ater opnieuw door Ds. Bolks, Klijn, Baay en inderen. In den eersten tijd hadden deze kolonisten >ntzaglijk veel te lijden van koude en ziekte, van tommer en gebrek. Maar ze hielden toch stand n de moeilijkste omstandigheden. Van Raalte was ie ziel der beweging en sprak hun telkens weer noed in; hij heet terecht de Vader der Hollandsche iolonie in Michigan. En spoedig vormde er zich verschillende burgerlijke gemeenten, die de namen jntvingen van Holland, Zeeland, Friesland enz. en n meerdere of mindere mate tot bloei en welvaart kwamen.

Kerkelijk waren al deze mannen en vrouwen uit Ie Scheiding in Nederland afkomstig. Maar in Amerika voegden zij zich, na voorzichtige en ernstige onderhandelingen, bij de Dutch Reformed Church, die al van het begin der zeventiende ïeuw in Amerika bestond. Op de algemeene Synode te Poughkeepsie 5 Juni 1850 kreeg deze vereeniging tiaar beslag.

Maar langzamerhand bleek het, dat deze verseniging niet naar aller genoegen was. Onder de kolonisten zeiven was groot verschil van gevoelen in ondergeschikte zaken. Verwonderen kan dit niet wanneer men bedenkt, dat zij uit verschillende streken van Nederland kwamen en hier door verschillende predikanten waren onderwezen en geleid. Er waren Groningers en Frie;en, Hollanders en Zeeuwen onder; sommigen behoorden hier te lande tot de richting van Brummelkamp, anderen tot die van Van Velzen, nog anderen tot die van Ledeboer enz. En dezen kwamen in Amerika bij elkaar en moesten met elkander leven in dezelfde gemeente en soms in denzelfden Kerkeraad. Het was goed te begrijpen, dat zij het met elkander dikwerf niet al te best vinden konden.

Zoo kwam het allereerst in Grand-Rapids tot eene scheuring; en toen ze daar eenmaal had plaats gegrepen, breidde zij zich spoedig tot andere gemeenten in Michigan en elders uit, en gaf zij aan de «Christelijke Gereformeerde Kerk in NoordAmerika" het aanzijn, die thans haar vijftigjarig bestaan herdenken gaat.

Over het recht dier scheuring onthouden wij ons thans van een oordeel. Genoeg is het, dat de Christ. Geref Kerk in Amerika in de vijftig jaren van haar bestaan rijkelijk door den Heere gezegend is. Zij telt thans duizenden leden, tientallen van gemeenten, een bloeiende Theol. School reet een college te Grand-Rapids, en wint voortdurend aan

Ook Nederland is aan die Kerk, evenals ook

aan de Reformed Church, dank verschuldigd. Want niet alleen heeft zij de Nederlandsche taal ,tot dus ver in eere gehouden, en aan den Nederlandschen naam in den vreemde beteekenis geschonken. Maar zij is voor duizenden Nederlanders ten rüken zegen geweest; zij heeft hen bewaard bij de belijdenis der waarheid, in welke zij hier waren opgevoed; zelfs is het aantal niet gering van hen, die hier te lande in onver chilligheid of ongeloof voortlevende, in Amerika wederom tot het Christelijk geloof zijn teruggekeerd.

Van harte deelen wij daarom in de vreugde en de dankbaarheid, welke de Christ. Geref. Kerk in Amerika bij de herdenking van haar vijftigjarig bestaan bezielt. Wij bieden haar onze oprechte gelukwenschen aan en bidden van God, dat Hij ook in de toekomst haar leiden moge door zijn Geest en haar tot een rijken zegen moge stellen.

Die toekomst is in vele opzichten nog ernstiger en gewichtiger dan het vijftig jarig tijdperk, dat th ns achter haar ligt. Tot dusver voelde zij zich nog door en door Nederlandsch; zij leefde als Kerk meer met Nederland dan met Amerika mede; zelfs onze kleine huiselijke twisten werkten in haar na. Dat alles had zijne goede zijde, en heeft er ongetwijfeld toe bijgedragen, om de Christ. Geref. Kerk in Amerika te bevestigen en tot de taak, die thans haar wacht, voor te bereiden.

Maar die taak is en wordt nu toch meer en meer eene andere. Met de Geref. Kerken in Nederland de gemeenschap onderhoudende, behoort zij niet te vergeten, dat haar roeping in Amerika ligt. Zij staat thans voor de uiterst gewichtige taak, om de oude waarheid meer en meer invloed te verschaffen in het nieuwe Amerika. Op dien weg liggen ontzachlijk veel moeilijkheden, moeilijkheden van taal en nationaliteit, van levensopvatting en cultuur, van godsdienstige gezindheid en sociale belangen. En er zal groote wijsheid en voorzichtigheid, ware godsvrucht en degelijke kennis noodig zijn, om in dezen den rechten weg te vinden en dien ten einde toe te blijven bewandelen. Maar die taak is dan ook verheven en schoon, en kan, bij ernstige behartiging en onder Gods zegen, eene rijke vrucht dragen. Stelle de Heere Reformed Church en Christ. Geref. Kerk beide in Amerika tot een licht op den kandelaar en tot eene stad op den berg. In de toekomst bevestige en vermeerdere Hij, wat Ds. van der Weys in zijne cantate terecht aangaande het verledene zong:

Hij is 't, Die Holland's pelgrimsstoet Naar 't land der vrijheid leidde ;

Hen, — rijk in God, schoon arm in goed, — Een beter lot bereidde.

De wildernis verdwijnt;

Een bloeiend oord verschijnt; En 't dankbaar volk verkondt, Met psalmen in het rond,

De vrijheid van 't belijden.

^fficieele ^Seticljten.

Classis Dordrecht.

Vergadering der classis D. V. op Donderdag 2 Mei a s. te Dordrecht. Inzending van stukken of voorstellen tot Zaterdag 20 April bij den eerstondergeteekende.

Namens de roepende Kerk, J. Douma, praeses. H. J- te Boveldt, scriba.

Alblasserdam, 3 April 1907.

Classis Gouda.

De classis Gouda zal D. V. veigaderen Dinsdag 7 Mei e.k. in de Noorderkerk te Gouda. Stukken voor het agendum worden vóór 23 April a.s. ingewacht bij den eerstondergeteekende.

dat groen en rood, — de Duitschers noemen n

dat „Bauern farbe" — tegen elkander vloekt. v

De kunst van lezen nu wordt over het algemeen n slecht verstaan.

Het groote publiek, waartoe ik ook hen reken, ?

die tot de zooeven genoemde kleurenverbinding s1

neigen, heeft weinig zin voor subtiele distincties, g

't Is al mooi wanneer het een socialist van v

een communist weet te onderscheiden. a

Maar het dan nog weer de nadere distinctie b

tusschen een socialist en een Marxist bijtebrengen, v

daarvoor is veel geduld en heel erg-duidelijk zijn- °

noodig. . . o

Nu zal ik niet zeggen, dat Enka dit in haar ^

brochure niet bedoeld heeft te doen, maar ge- s-

daan heeft ze het niet en haar titel bederft alles, li

Die titel is tartend. e De inhoud van het boekje wordt vergeten, maar dat „een rechtzinnig christen socialist kan

zijn", dat blijft hangen in het bewustzijn. *

En of Enka nu al in haar brochure volstrekt n

niet betoogt, dat een rechtzinnig christen een v

sociaal-democraat kan zijn, helpt niets. Wie naar /

„rood" trekt, denkt „socialist is socialist" en g

zegtj: „zie je wel, ook die christelijke Enka heeft d

het gezegd, dat je als rechtzinnig christen heel j goed socialist kunt wezen".

Maar afgezien nog van deze begripsverwarring, g

waartoe Enka's brochure aanleiding kan geven, z

acht ik haar bedenkelijk. q

Of een rechtzinnig christen socialist kan

wezeD, — geen Marxist nu, maar Socialist in a

den zin waarin Mej. v. d. Vlies dat bedoelt, — 0

is een vraag, waarvan ik meen, dat de bevesti- j5

gende beantwoording moet toegeschreven óf aan j]

zekere passie die voor de uitspraken, welke tot ^

haar ontkennende beantwoording leiden, blind ^

maakt, öf aan volslagen onbekendheid met die v

uitspraken. De bestudeering der brochure doet 0

mij bij Enka het eerste even sterk vreezen als ii

het tweede vermoeden. k

Ik denk nu met de schrijfster alleen aan net

socialisme als „economisch systeem"; aan dat ^

systeem waarbij, indien het eens werd toegepast, s

„het privaat grondbezit en de concurrentie (

voortbrenging vervangen zou zijn geworden e

door gemeenschappelijk grondbezit, gemeen t

schappelijke productie, gemeenschappelijke ver t deeling" — zooals Mej. v. d. Vlies bet op

p. 13 omschrijft. Ik vraag nu met Enka, of een e

rechtzinnig-christen — en deze ietwat vage term *

neem ik nu maar in den zin van: een recht- ^

zinnig christen van welke belijdenis ook — *

voorstander, propagandist zelfs, van dit systeem s

kan zijn. 1

En dan zal zij het wel met mij hier over 2

eens wezen, dat de rechtzinnige christen ver c

standig genoeg is om alleen zulk een economisch t

systeem voor te staan, dat naar zijn overfuiging 1

voor toepassing vatbaar is, en wel zóó, dat, '

cm nog eens haar eigen woorden te gebruiken, j

„de maatschappelijke toestanden er beter, har- , monischer" dan de tegenwoordige door worden.

Nu heb ik, bij christelijke en niet-christelijke <

schrijvers over het socialisme als economisch 1

systeem, op dit stuk uitspraken gelezen, die i

daaromtrent alle illusie ontnemen. Uitspraken, 1

niet zoo maar daarheen geworpen, maar rustend j op kalm betoog.

Maar al te goed wetend, dat het bezit eener (

overtuiging samenhangt met nog andere psycho (

logische momenten, dan de intellectueele, vrees -

ik, dat het niet heel veel zal geven, of ik Enka i

al aanraad ook van deze literatuur eens kennis !

te nemen. \

Men kan echter niet weten. 1 En daarom zij het mij vergund ditmaal al

vast onder haar aandacht te brengen, wat een j rechtzinnig christen, nu eens geen gereformeerde,

maar een roomsche, en wel Victor Cathrein i

S. J., in zijn voortreffelijke Moralphilosophie ;

II over de unmöglichkeit des Socialismus schrijft. 1

Misschien krijgen wij dan nog eens een 1

tweede brochure; Kan een rechtzinnig christen, ; van welke belijdenis ook, socialist in eDger of

om itiin 5 /in Kan fnrAAyi4 ^ aav

ulluvl üiu «ljU t k/WWUkll vv/iu vavsvta

ïnka.

Hit öe

Het vijftigjarig jubileum der Christelijke Gerebrmeerde Kerk in Amerika geeft ook in ons and stof tot blijde herdenking van wat God aan onze zusterkerk beeft gedaan.

Wat Prof. Bavinck in Hollandia schreef nemen, are gaarne hier over;

De Christelijke Gereformeerde Kerk in Amerika, met welke de Gereformeerde Kerken hier te lande in correspondentie staan, bereidt zich voor, om op ien 8, 9 en loden April a. s. haar vijftigjarig bestaan te herdenken. In elke plaats, waar eene Chr. Geref. Gemeente bestaat, zal eene ure der gedachtenis gehouden worden; en de gansche feestviering zal haar middelpunt vinden tn eene groote vergadering te Grand-Rapids, waar vertegenwoordigers van alle Kerken in Amerika zich zullen vereenigen.

Bij die gelegenheid zal door een koor van 300 stemmen eene cantate worden gezongen, waarvan wij hier een paar coupletten overnemen:

Geloofd zij God, met hart en stem en snaren l — Als 't veldhoen vlucht, gejaagd door 't

moordend lood,

Zoo vluchtte ons volk, dat eerstijds tachtig jaren, Voor vrijheid streed, trots martelpaal en dood; Een eigen volk, ach, jaagde 't zinloos na: God gaf ons rust in 't vrije Amerika.

Looft God den Heer ! (bis).

Geloofd zij God! Al moge 't braambosch branden In 't eeuwig licht, toch wordt het niet verteerd: Zoo Christus' Kerk ; geen vuur, geen slaafsche

b nden

Vermogen iets waar God de Heer regeert.

Hier. sprak Hij, zal ik wonen naar mijn rust, En gaf zijn volk de vrijheid en de rust.

Looft God den Heer l (bis)

Laat de eeuwen nu van 's Konings roem gewagen;

Hij is zijn volk een schild in 's levensstrijd; G?en aardsche macht moge immer hen versagen, Hij voert hen aan naar 't Rijk der heerlijkheid. Hij overwon, en, zittende in zijn troon,

Schenkt Hii ziin volk straks voor het Kruis

de Kroon.

Looft God den Heer! (bis)

Deze cantate is vervaardigd door Ds. Henry van der Wevs. die reeds als student te Kampen

zich onderscheidde door zijn fijn taalgevoel, door zijne liefde voor Nederlandsche letterkunde en zijne

gelukkige beoefening der poëzie. Het is verbiii

dend, dat Ds. van der Weys, die thans reeds jaren¬

lang in Amerika vertoeft, zijn Hollandsch nog zoo zuiver heeft weten te houden en voor zijne poëtische bezieling in deze zijne moedertaal uiting zoekt. Er ligt daarin een teeken en bewijs van de innige gehechtheid, waardoor de Nederlanders in Amerika zich aan hun oude vaderland gebonden blijven gevoelen. Eene gehechtheid, die te meer beteekenis

verkriist. indien men bedenkt, dat de oudste

kolonisten in de vorige eeuw Nederland verlieten,

omdat zij er op allerlei wijze vervolgd en geplaagd werden en elders een land der vrijheid en der rust

wilden zoeken.

Toen hier te lande in 1834 de »bcheiding een aanvang nam en vele Gereformeerden den band

^nitenliind.

Engeland De toestand op gods¬

dienstig gebied beheerscht door den

strijd, tegen de Nieuwe theologie. Evan Roberts krank. Anti-ritua listisch streven.

Sedtrt eenige maanden verneemt men van uit

Engeland weinig meer omtrent de Revivalbeweging die in Wales haar oorsprong had. Het komt ons voor, dat dit voornamelijk te wijten is aan het feit, dat de strijd tegen het zich ont maskerend modernisme elke andere beweging in de schaduw stelde. Inderdaad is de ontroering,

die in Christelijke kringen gewekt is door het optreden van den predikant Campbell, groot geweest. Deze Congregationalistische predikant heeft niet alleen zijn afbrekende leer van den kansel en van den katheder laten hooren, maar

hii heeft die ook in een boek, „Ihe New

Tneology" getiteld, verkondigd. Nu wordt de

toestand op godsdienstig gebied in ingeland beheerscht door den strijd tegen de z. g. nieuwe Theologie. Deze strijd is onvermijdelijk geworden sedert de aanhangers der moderne leer zich georganiseerd hebben in de „New Theology Union," of vereeniging van moderne Theologen. Lang hebben deze mannen geaarzeld om vrij

en onomwonden uit te spreken, dat zij hetgeen

de Christelijke kerk beliidt, verwerpen. Maar

het optreden van den gevierden Congregationalistischen predikant Campbell heeft gemaakt dat de geesten zich openbaarden.

Daarbij komt, dat de leider der Kevival-

beweging in Wales, de heer Evan Roberts, te

Levcester, waar hii de gast is van den heer

Penn-Lewis, verpleegd wordt als zenuwlijder. In den herfst van het voorgaande jaar heeft hij

een arts geraadpleegd, die verklaarde dat zijn krankheid van ernstigen aard was; dat hij op het

punt gestaan had van geheel te zullen verlammen

en dat, als hij zich weder tot het werk des

Heeren zal kunnen begeven, hij nog eenige

maanden volstrekte rust in eene aangename

omeevine hebben moet. Znn toestand was

volgens dien geneesheer het gevolg van overspan

nmg, nog verergerd door den schok van een accident te Liverpool. De heer Roberts heeft zelf verklaard, dat hij er van overtuigd is dat hij den wil Gods volgt, als hij den raad van den geneesheer aanvaardt, en dat hij er daarom van

. r ' - 1 „ j 1 :J

zal amen eemg werkzaam aanucei iu ucu aruciu

des Heeren te nemen totdat hij geheel hersteld is.

Sedert het rapport der koninklijke commissie

m zate de toenemende Ritualistische praktijken

in „de Kerk van Engeland" (de Episcopaalsche

kerk), is men m ingeland ook meer ae aanaaent

aan de Romaniseerende beweging in geiioemde kerk gaan wijden. Wij deelden reeds mede, dat de Wvckliffpredikers, die van eene vereeniging

uitgaan welke door den boekhandelaar Kensit werd gesticht en die tegenwoordig door diens

zoon wordt geleid, trachten het volk te bearbeiden

om de waarheden, door de Reformatie aan het

licht gebracht, niet priis te geven. Er bestaat

daarbenevens ook een „Protestant Reformation Society", welke onlangs besloot eene poging te wagen om het Protestantsch karakter der

Episcopaalsche kerk te handhaven. In aanmerking nemende dat de Romaniseerende richting, waarin velen zich bewegen, voor een groot deel haar oorsprong vindt in de geestelijkheid, zoo tracht bovengenoemde vereeniging jonge geestelijken aan te kweeken, die bekwaam en genegen zouden zijn het Protestantsch karakter der Engelsche staatskerk te handhaven. Om dit doel te bereiken heeft de vereeniging eenige beurzen

ter beschikking gesteld voor hen die naar de

„ordination" in de Episcopaalsche kerk staan. In het algemeen wil men niet jongelieden voor het ambt laten opleiden, die nog hun studie van de verschillende punten, die in controvers zijn, moeten maken, maar wil men dezulke steunen die daarover eene gevestigde meening hebben.

Duitscbland. Toestand op-kerkelijk gebied.

De Reformirte Kirchenzeitung beschrijft den toestand op kerkelijk terrein in Duitschland aldus:

„Men kan den indruk niet van zich zetten, dat het Evangelische Duitschland een tijd van scherpen kerkelijken strijd tegemoet gaat De zaak César komt niet tot rest. Tegen de verkiezing van den man die in zijn plaats gekozen werd: Götz uit Huil, is reeds geprotesteerd. De gebeurtenissen te Salingen zijn bekend. Te Keulen hebben de „Vrienden der Evangelische vrijheid" de overwinning bij de kerkelijke verkiezingen behaald. Zij die bij den Evangelischen opperkerkeraad bezwaren inbrachten tegen de beslissing in de zaak César, doch door dit kerkbestuur werden afgewezen, schrijven steeds weer nieuwe bezwaarschriften. Ock in Beieren kan de strijd der Theologische partijen op den duur niet vermeden worden. Het kerkbestuur is daar en elders in een moeilijk parket gekomen ; men wil beide richtingen tevreden stellen en kan geen van beide voldoen! Overal brandstof. Eén vonk is genoeg en de vlammen van openlijken strijd breken over de kerk uit. Laat het altijd zijn: liever een eerlijke strijd dan een valsche vrede! En de uitkomst? wie kan het vooruit zeggen? De Heere zal het voorzien."

Dit is, volgens ons, den toestand juist geschetst. De Heere zal het ook zeker voorzien, hoe donker de toekomst wezen moge. Maar dan blijven de handen niet slap hangen, om af te wachten wat God doen zal, maar vraagt men zich af, wat in tijden waarin men de fundamenten der kerk zoekt te ondergraven, de roeping is van de belijders van den Christus.

Gemengd Nieuws.

Opmerkelijk. Den avond voordat de ramp met de »Jena" (het Fransche oorlogsschip, dat in de lucht vloog zonder dat men weet of het kruit vanzelf ontbrandde of werd aangestoken) plaats had, kreeg de Roomsche geestelijke, die aan dezen bodem verbonden was, de abt Cornuault, zijn ontslag. Room sche geestelijken die de gewonden en stervenden in het hospitaal wilden bezoeken, werden niet toegelaten.

Namens de roepenae Kers van Krimpen a/d. Lek. Ds. A. Taal, praeses. H. W. v. D. Graaff, scriba.

zijn

Wordt in Nederland bij onderwijzers-examen

geklaagd over gebrek aan Bijbelkennis der aspiranten, in N. Amerika hoort men dezelfde klacht ten

opzichte van studenten. Prof. Phelps schrijft hier¬

over:

»Bii de college-studenten heerscht eene algemeene

onkunde aangaande den Bijbel. De studenten van Harvard en Yale, verschillend als zij in menig opzicht zijn van hunne broederen in de kleinere colleges, komen in dit opzicht met elkaar overeen.

Wanneer al de zoogenoemde unaergraauaies in

Amerika in een vertrek konden geplaatst worden, ten einde hen te examineeren in de verondersteld bekende geschiedenissen van het Oude Test., bijv. de geschiedenissen van Adam en Eva, Noach, Simson, David en Goliath, Mozes en Pharao, zou menig antwoord aanleiding geven om den lachlust op te wekken. Bij zekere gelegenheid vroeg ik (zoo zegt Prof. Phelps) een 'overigens wel ontwikkeld jongeling, wat hij dacht, dat Shakespeare

bedoelde met de uitdrukking: Hier gevoelen wij

niet de straf van Adam. Zijn antwoord was: het

het teeken aan Adam voor het dooden van broeder. Een ander werd de vraag gedaan:

Verklaar de woorden: »Of breng u een ander

Golgotha in herinnering"' De jonge man zag een weinig verlegen voor zich heen. De Prof. trachtte

hem uit de moeilijkheid te helpen door de opmerking: Golgotha is een naam, die in het N, T. voorkomt. De toegesprokene hernam hierop: het was Goliath.

Zulke voorvallen komen volgens Prof. Phelps

dagelijks voor in de Amerikaansche colleges."

De dood van Dowie. Alexander Dowie is gestor¬

ven. Hij overleed den 9den Maart in de Zionstad, die hij in 1900 stichtte. In 1888 kwam hij, die in Schotland geboren was, van Australië, waar hij als Evangelist gewerkt had, naar Amerika. Hij bezat toen zoo goed als niets. In Chicago predikte hij op

straat en bouwde daarna /.ion City, ten noorden

van Chicago gelegen, richtte fabrieken op en vergaderde een vermogen van vele milioenen. Hij gaf

zich uit voor den derden Elia. Voor twee jaar trok

hij met 3000 volgers naar New-York om die stad te bekeeren, en oogstte hoon en spot Na uit New-

York te zijn teruggekeerd, liep alles verkeerd, gelijk wij reeds mededeelden. Hij stierf, bijna door ieder verlaten In Zion City wonen nog slechts

5800 menschen. Voor vijf jaar wist Dowie bijna

12.000 menscnen om zien te vergaderen.

De Christian Scientists. Den Christian Scientist

gaat het in de nieuwe wereld niet naar wensch. Het boek van Mevrouw Baker Eddy, getiteld

Science and Wealth" (wetenschap en gezondheid)

schijnt niet van hare hand te zijn. Haar zoon heeft eene gerechtelijke vervolging tegen haar en den intiemen kring die haar omringt, ingesteld, bewerende, dat Mevrouw Eddy reeds langen tijd lichamelijk en geestelijk niet competent was en dat de »inner circle" zich met der daad in 't

bezit gesteld heeft van al de eigendommen der Christian Scientists.

Er zijn echter meer teekenen van ontbinding.

De leiders van de t Christian Science verboden

eenigen tijd geleden om Roomschen te onderwijzen

ï 1. __i_ . t • r\ u::

zonaer nunne scariiienjKe loesiemmmg. uuaruij werd het verboden, dat ouders die hunne kinderen de Zondagsscholen der secte lieten bezoeken, bij het onderwijs der kinderen zouden tegenwoordig zijn.

Onze lezers zullen wellicht vragen, wat eigenlijk

Mevrouw Eddy haren volgelingen, die in Amerika

en ook m üuropa veie zijn, ingeprent heett t z,ii

leerde in haar boek het volgende : God is de eenig

bestaande werkelijkheid. God is geest; Hij is alles in alles. Dus is de stof niets ; zij bestaat eenvoudig niet. De mensch als het beeld Gods is daarom ook alleen geest; het stoffelijke bestaat alleen in onze voorstelling. Dus is krankheid slechts inbeelding, want de oneindige Goddelijke geest is het goede. Het goede kan geen oorzaak zijn van het kwade. God kent het kwade niet. Wie zich nu maar goed indenkt, dat alles slechts geest is, dat er noch stof, noch iets verkeerds, noch ziekte bestaat en bestaan kan, die is in staat zich boven alle leed te verheffen, ja in een oogenblik kan hij zich uit alle mogelijke lichaamskwalen opheffen tot een toestand van volkomen gezondheid. De eenige manier om de zieken te genezen, bestaat daarom hierin, om hen van die waarheden te overtuigen !

Of datgeen wat mevrouw Eddy leert op den naam van «wetenschap" bogen mag, laten wij in het midden, maar beslist ontkennen wij dat haar wetenschap d Christelijk" is. In het stelsel dat de thans 87-jarige vrouw uitdacht, is voor den Christen geen plaats.

Winckel.

önor JÜndmn.

TWEE WJEFtELDEN".

Geen goede weg.

XXI.

Drie jaren waren voorbijgegaan.

In dien tijd was veel veranderd, al werd daarvan naar het uiterlijke niet zooveel bespeurd.

We hebben reeds, wat vooruitloopend, gezien, hoe het onzen vriend Kobus ging. Grootvader had intusschen zijn taak op de Zandhoeve moeten neerleggen, hij was er te oud en te zwak voor geworden. Toch leefde hij nog in alle dingen mee, gaf velen goeden raad, en was een vriend van allen, die op het dorp God vreesden. In zijn werk had hij zijn schoonzoon tot opvolger gekregen.

En hoe was het met Rika gegaan?

Op het dorp werd zij in den laatsten tijd maar heel zelden, en dan nog slechts voor korten tijd, gezien. Zij had het, zei ze, te druk om daar veel te komen. De waarheid was, dat zij er even lief van daan bleef als haar broeder er gaarne was.

Intusschen had zij zich met allen ijver toegelegd op „de kunst," zoo als dat geheeten werd, zonder dat zij ooit bedacht, dat er ook een „ijdele kunst" is, gelijk Gods Woord ons leert. Aan dat Woord echter dacht Rika al minder. Grootvaders mooie Bijbel bleef mooi, omdat hij ongebruikt, ongelezen in de kast lag. De kleine nederlaag die Rika in 't eerst geleden had, had haar al spoedig geprikkeld tot de uiterste inspanning. Ze moest en zou althans niet bij de anderen achterstaan. Zoodoende maakte zij snelle en groote vorderingen, en waren haar leermeesters en leermeesteressen bijzonder tevreden. Weldra stond dan ook vast, dat Rika voor het tocneel moest worden opgeleid. Daar was zij, meende men, alleszins geschikt voor.

Vader en moeder hadden er eerst wel tegen gehad. Want, zoo zeiden zij, ons kind behoeft geen groote dame te worden, en daarbij waren zij van oordeel, dat iemand wel tot wat beters kon groot gebracht worden, dan om op het tooneel te spelen. Doch mijnheer Brandwijk en andere heeren, brachten hun aan 't verstand, dat het leven voor het tooneel volstrekt niet zoo verkeerd was als zij dachten. Onder de tooneel spelers waren ook wel brave menschen, zeiden zij, en daar hun dochter zoo groote gaven had, mochten de ouders haar geluk niet in den weg staan. GiDg Rika zoo voort, dan kon zij later vermaard worden, veel geld verdienen en een

1 gelukkig leven hebben. Wat kon men meer wenschen?