waarde van het Christelik Onderwijs, om hierdoor te komen tot betere waardering van de Christelike Onderwijzers en hun werk. Dit kan geschieden door de periodieke Christelike pers, door geschriften en een eigen Orgaan,

b. Het onderzoeken en voor zover nodig bekend maken van willekeurige handelingen en verkeerde toestanden, waardoor de belangen van de Christelike School en haar Onderwijzers worden geschaad.

" c. Het houden van vergaderingen ter bespreking dezer belangen.

d. Verzoekschriften of voorstellen indienen bij regeringslichamen, verenigingen of biezondere personen, zo dit nodig

of gewenst mocht zijn.

e. Stichting en instandhouding van een Ondersteuningsfonds.

f. Andere wettige middelen, die aan het doel der vereniging bevorderlik kunnen zijn.

5. Lidmaatschap, enz.

Art. 6. Lid kunnen zijn alle Christelike Onderwijzers, die niet aan 't hoofd ener school staan, mits instemmend met attt. 2 en 3 dezer Statuten. Het lidmaatschap, wordt verkregen door aanmelding bij de le Sekretaris of bij een der andere leden van

het Hoofdbestuur.

Waar in de Statuten en Reglementen der Unie van Onderwijzers wordt gesproken, worden eveneens Onderwijzeressen bedoeld, tenzij het tegendeel uitdrukkelik vermeld is.

Art. 7. Zij, die zich ten opzichte van het streven der Unie verdienstelik hebben gemaakt, kunnen op voorstel van het Bestuur door de Algemene Vergadering tot Erelid benoemd worden. Hiertoe wordt vereist een meerderheid van % der stemmen van het aantal leden, ter Algemene Vergadering aanwezig.

> Art. 8. Donateurs zijn allen, die de Unie met een jaarlikse bijdrage steunen. Zij, die volgens art. 6 lid kunnen zijn, worden niet als Donateur aangenomen.

Art. 9. Het Hoofdbestuur heeft het recht als lid of donateur te royeren:

a. Zij, die door hun optreden in strijd komen met artt. 2, 3 en 4 der Statuten.