instituut zélf moest wel degelik ook voor ons in de wet als een recht worden gesanctionneerd. Anders krijgen we het nooit!

Niet. dat we zo naief zijn te menen, dat bij een wettelike verplichting ook een goede schoolvergadering gewaarborgd is. Die moeten de belanghebbenden er zelf van maken. Als de wet er maar voor zorgt, dat de mensen samen om de tafel komen om te overleggen en dat de besturen van het verhandelde kennis nemen. Dan eerst kan de S. V. „groeien" zoals men zo graag aanvoert tegenover ons vragen om wettelike verplichting.. Aan het groeien moet het planten nu eenmaal voorafgaan en dit zal — nu de aangewezen kwekers daartoe onmachtig of onwillig bleken — dan maar door de wetgever moeten geschieden. Beter zó, dan dat er niets gebeurt en de onderwijzers in hun toestand van onmondigheid blijven en de school niet ten volle profiteert van de ervaring van alle leerkrachten.

„Zolang de onderwijzers niet het recht van medespreken hebben, waar 't de belangen hunner klassen betreft, strekt het hun tot eer, dat ze daarnaar ernstig streven". Dat woord van Jan L'.gthart geldt ook voor de Christelike onderwijzers.

Hier moet ik nog een opmerking maken over de weinige simpatie, welke de schoolvergadering bij de onderwijzers zelf soms ontmoet. Men vindt het in teorie allemaal heel mooi, maar. ... in de praktijk komt er dikwels zo weinig van terecht! Nietwaar, ge kent dat wel: herhaaldelik wordt op de schoolvergadering de afspraak gemaakt om iets op de een of andere wijze te doen en. . . . nog geen veertien dagen daarna doet ieder toch weer — soms wel ondanks een ,,besluit-bij-meerderheid-vanstemmen" — wat hem of haar goed dunkt. En zo verliezen de goedgezinden hun simpatie voor de schoolvergadering.

Nu is het altijd beter, dan toch maar vol te houden en naar verbetering te streven, dan te zeggen: het laat me koud; voortaan kunnen ze die schoolvergadering van me kado krijgen! Wij moeten zeggen: we zullen niet rusten, voordat we de schoolvergadring hebben en.... zo goed als maar mogelik is. Dit raakt echter de verhouding tussen bestuur en personeel! Een behoorlik, liefst niet al te uitvoerig reglement zorge voor geregeld gehouden schoolvergaderingen en stelle vast de wijze, waarop besluiten worden genomen en eveneens, hoe de uitvoering er van zal geschieden. En dan is het bestuur verplicht, zowel krachtens zijn positie tegenover het personeel, als uit hoofde van zijn verantwoordelikheid jegens de ouders, dat dit